Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2584. 1636 mei 7. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot13.Mijn Heer, Ick heb uE. brief van den 23 AprilGa naar voetnoot14 van het volck van den hertogh van BouillonGa naar voetnoot15 eerst gisteren ontfangen. | |
't Is mij lief, dat uE. de saecke met CesarGa naar voetnoot1 vordert. Wij sullen haest claer sien, ende dan resolveren. FabiusGa naar voetnoot2 heeft wijsselijck gedaen. Nopende dat van ZosimusGa naar voetnoot3 had ick voor desenGa naar voetnoot4 breedt aen uE. geschreven ende noch over acht dagenGa naar voetnoot5. Doch Gracchus' susters soonGa naar voetnoot6 can beter van alles adviseren. Zosimus selve werdt diep daerin getrocken bij den man, die voochd is van SimonidesGa naar voetnoot7 alhier. Mijnheer de rijcxcancellierGa naar voetnoot8 schrijft mijGa naar voetnoot9 van drie regimenten t'eenemael bij de Sweedsche gedestrueert. SophiGa naar voetnoot10 ende VindexGa naar voetnoot11 sijn soo halff wel te samen. Maer ThucydidesGa naar voetnoot12 wil in alles egaliteit houden ende hem geen bril laeten opsetten. Ick heb naerder gedacht op onsen joncxsten soonGa naar voetnoot13 ende alles overleit hebbende dunct mij, dat men soude moeten sien, off mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot14 hem als edelman soude willen aennemen, gelijck hij d'heer van Mauriers soonGa naar voetnoot15 gedaen heeft, ordinaris soo het wesen can, soo niet extraordinaris. Ende meer, dat hij de fortificatie hebbende beginnende te leerenGa naar voetnoot16, daerin hij hem vorder sal oeffenen, bequaem soude sijn om Sijn Excellentie rapport te doen van de stant van de approches etc. Hertogh BernhardGa naar voetnoot17 is noch niet vertrocken, maer staet op sijn vertreck met 600m gulden ende veel beloften. Hoopt wat goeds te doen. Let op CalabersGa naar voetnoot18 woorden ende contenantie. In Italië ende in de Valteline blijven de saecken sonder progres ende verlies. Maer die van de religie sullen in de Valteline niet mogen woonen, veel minder exercitie hebben; sooseer siet men hier op de pausGa naar voetnoot19. Daerom moeten de protestanten op haerselve letten ende gaen met eendracht. Valete. 7 May n. st. 1636. | |
Mij dunct, dat LelyGa naar voetnoot1 ende LatouGa naar voetnoot2 wel wat accommodement soude vinden op het stuck van de zeeGa naar voetnoot3. Maer twijffele seer, of CimonGa naar voetnoot4 het sijne daerbij soude vinden. Graef Jacob van HanouGa naar voetnoot5 seit, dat men daer geen moet en heeft tot het Poolsche huwelijckGa naar voetnoot6. De Polen oordeelen anders. Men spreect in Spaignie nu van recompense te geven in plaets van de Pals. Plaisance is benaut. Heeft clein garnisoen ende een oneenige burgerie. | |
Adres (met andere hand): Mijnheer Mijnheer Reigersberg raet in den Hogen Raet in Hollant in Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Mey 1636 wt Paris. |
|