Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1982. 1635 februari 22. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot7.Mon frère, In een van uE. oude brieven, die mij wat laet ter hande is gecomen, vinde ick de questie van de revisie, off dye andermael versocht magh werden. Dese materie is bij de treffelijckste rechtsgeleerden van ons landt op het breedste verhandelt geweest tusschen Van der WielenGa naar voetnoot8 ende BretonGa naar voetnoot9 in mijnen tijdt. De coustumen van de natiën zijn hyer van verscheyde. Bij de Romeynen is sulcx verboden, soo | |
oock bij de Franchoysen ende bij de instructie van den Raedt van Mechelen, waeruyt uE. instructie is genomen. In Duytslant zijn exemplen ter contrarie, wanneer dye bij arrest hadde getriumpheert bij revisie is comen te succomberen. Mij soude best duncken sulcx nyet toe te laeten nisi sordes arguantur locum qui recognitioni adfueruntGa naar voetnoot1. Ende als sulcx al waer, soude ick best achten, dat den prinsGa naar voetnoot2 als in desen de H.H. Staten-Generael selff de kennisse tot haer souden nemen, in presentie van treffelijcke rechtsgeleerden, integerrima fama viris. Dese geschreven hebbende, dyenende tot antwoordt van dye van den vyerden December, crijgh ick uE. brieven van den elfde ende twee van den twaelfde Febr.Ga naar voetnoot3 uE. zeer bedanckende van de advysen; hoe onse wederparthijen meer woelen, hoe wij meer moeten arbeyden om haer in haer quaed voornemen te beletten ende GracchusGa naar voetnoot4 ende anderer goede vrunden affectie conserveren, vooral NumaGa naar voetnoot5, CaesarGa naar voetnoot6, TurnusGa naar voetnoot7. Ick soude garen weten, waerin ick deselve sal connen dyenen. Den graeff van BrulonGa naar voetnoot8, maistre des cérémonies, soo ick hyer te St. Denys gecomen zijnde eerst aen hem hadde gesonden, seyde, dat hij mij binnen twee, drye dagen de receptie soude doen hebben nae gewoonte. 'Tis waer, dat dye hyer laestmael zijn geweest uyt Duytschlant ende oock met den naem van Swede becleedt, daerop nyet en hebben gestaen, maer de heer rijcxcancellierGa naar voetnoot9 mij de digniteyt van de croon, dye bij haer niet genoech en was waergenomen, gerecommandeert hebbende, soo moet ick letten, dat ick in dye dingen niet en failliere ende noch Spaignairden, noch anderen nyet toe en geve. - Daernae heeft de graeff van Brulon d'excuse op de brouillerie van't hoff, Puylaurent met zijne dependentenGa naar voetnoot10 zijnde gevangen om de correspondentie, dye men seyt, dat zij gestaedigh hebben onderhouden met de princesse MargariteGa naar voetnoot11 -, voorts op het bale, dat op Sonnendagh is gehouden, de vastelavont ende de byecht van den coning in 't ingaen van de Vaste. Seyde, dat hij mij nu Vrijdagh ofte Saterdagh soude inhaelen. BulionGa naar voetnoot12, surintendant des finances, hadde oock geseyt, dat in den Raedt van den coning dye resolutie was genomen. Evenwel Brulon, daernae zijnde gesproocken, heeft wederom uytstel genomen ende geseyt, dat hij den cardinaelGa naar voetnoot13 moste sprecken, dye te Ruelle is, apparentelijck door nieuwe instigatie van onse ambassadeursGa naar voetnoot14 uyt Hollant ende Zeelant, misschyen oock van een Sweedsche resident, dye noch hyer isGa naar voetnoot15, nyet wel tevrede zijnde, dat hij t'huys is ontboden ende met dye luyden | |
correspondeert. Wij sullen zien, wat men doen wil, waerin ick wel gerust ben, alsoo de rust de croon ende nyet mij aengaet ende de Franchoysen ons immers sooveel van doen hebben, als wij haer. 't Selve gelooff ick van CimonsGa naar voetnoot1 volck. Den heer cantzler hadde begeert, dat ick enige saecken van importantie met de heer CanuytGa naar voetnoot2 - alsoo hij van Pauw wel de opinie hadde, dat hij mij soude mijden - soude communiceren. Ick had hem door den jonge TreselGa naar voetnoot3 doen bij occasie seggen, dat mij leedt was, dat hij nu vertrock, alsoo ick lust ende last hadde met hem te confereren. Hij antwoord niet. Het schijnt hij met Pauw wilde sprecken. Daernae heeft hij aen de jonge neeff ReigersbergGa naar voetnoot4 geseyt, dat hij garen met mij soude sprecken, maer dat zijne gelegentheyt hem niet toe en lyet hyer bij mij te becomen. Paeuw had aen een vrouw geseyt, dat hij twee qualiteyten had, eene publycke ende eene particuliere, dat wat de particuliere aenging hij mij was geobligert vanwegen de vrundschap met zijn broederGa naar voetnoot5 te Francford, Mentz ende Worms gehouden. Dit alles can uE. dyenen tot instructie, waerbij ick uE. in 't secreet sal bidden bij GracchusGa naar voetnoot6 ende bij Cesar te vernemen, off Cimon lust soude mogen hebben tot StadenGa naar voetnoot7. Men can daer wat in doen. Sit sub fide silentii. UE. doet wel sich te houden, off ons in 't particulier aen dese traversen nyet en waer gelegen. Den coning is over PhilipborghGa naar voetnoot8 zeer ontstelt. De faute is groot geweest; t garnisoen maer halff compleet; 't ijs nyet gebijt, niet wel gevochten. Ende dye daer 't gouvernement haddeGa naar voetnoot9, is wat ongeluckigh. Want oock Mantue is ingenomen door het quartier, daer hij sorgh most dragen. Tot St. Denys den XXII Febr. 1635. UE. dyenstwillige broeder
| |
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 22 feb. 1635 wt St. Denys. De reden van sijn verblijven aldaer. |
|