Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1974. 1635 februari 12. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot6.Mon frère, Wat voorleden Saterdach in de Generaliteyt is gepasseert sal uEd. sien wt hetgene ick op gisteren, den XI deser hebbe geschreven. Desen maendachmorgen schijnt dat eenyge voor hebben gehadt om het advis bij Hollant ingebracht te renverseren, doch andre daer achterdencken van crijgende hebben met haer presentie dat dessein gebroocken, soodat van dese saecke niet is geroert. Het schijnt de rechters ende die van haer dependeren haer wonderlijck veel hieraen laten gelegen sijn. WaltaGa naar voetnoot7, die eerst wel was gedisponeert, is door Spar- | |
tacusGa naar voetnoot1 soo verde daertegens geëngageert, dat, indien saterdach tegens sijn opinie hadde geconcludeert geworden, hij soude hebben geprotesteert; dan seyt wel te mogen lijden, dat in sijn absentie anders werde geresolveert. PlootGa naar voetnoot2 is van Thucydides gecommenGa naar voetnoot3, seyt daer niet tegens sal sijn. Men sal sien, off men sonder kennisse van AristotelesGa naar voetnoot4 het tewege kan brengen. ScipioGa naar voetnoot5 heeftGa naar voetnoot6 AugustusGa naar voetnoot7 geseyt dat hijGa naar voetnoot8 niet en twijfelt ofte sal wel vallen ende FelixGa naar voetnoot9 daermede bij PyrrhusGa naar voetnoot10 sal eerlange geraecken. Andere vinden noch veel difficulteyt, doch hopen, soo men geen goede resolutie can tewege brengen, tenminsten sal werden beleth, dat geen quade wert genomen; want off wel geen resolutie een quade schijnt te wesen, soo kan die altijt werden geredresseert. GracchusGa naar voetnoot11 toont hem wel genegen, sage garen, dat sonder communicatie van Aristoteles conde geschieden. HannoGa naar voetnoot12 doet goede officiën. Dus verde geschreven hebbende wert mij advis gegeven, dat PhilotasGa naar voetnoot13 besych was om bij Py(rrhus) veranderynge te maecken ende voorts het stuck soo te setten, dat een praeiudiciable resolutie werde genomen; dit comt van een, die selfs mede was aengesproocken. Mergen mocht van dese saecke wel werden gehandelt. Het quaetste dat te wachten staet is, dat op de vrage niet sal worden geantwoort; want een praeiudiciable resolutie sal connen in alle gevalle, soo men meent, werden beleth. Ick sal hetgene voorder passeert uEd. adviseren ende altijt blijven UEd. dienstwillygen broeder,
| |
GallusGa naar voetnoot14 gaet wel. Desen 12 Feb. 1635. | |
Adres: Aen Mevrouw Mevrouw de Groot tot Paris. In dorso schreef Grotius: 12 febr. 1635. N. v. Reig. |
|