Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1878. 1633 september 23. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot5.Mijn Heer, Ick van uEd. eenen brief ontfangen van den 7en deser, doch is abusivelijck opgescreven, alsoo ick wel bemercke, dat die aen mij niet komt, maer naer mijne opinie aen den heere WtenbogartGa naar voetnoot6, die apparentlijck die aen mij behoorde sal bekommen hebben. Een goet vrient heeft daer LeoGa naar voetnoot7 woont gescreven om te sonderen op de saecken van HyadesGa naar voetnoot8. Dit hebbe ick op mij derven nemen, dewijle daer geene verbintenis mede gemengt. Hier lopen veel boecxkens soo tegens PuteanusGa naar voetnoot9 als andere, niet seer streckende tot vorderinge van den trefves. De Staeten behouden het fort van de Philippine noch, doch is van dese sijde veel volcks in Vlaendren gesonden om te sien, ofte men het soo wel weder sal konnen crijgen as men de Starreschans gedaen heeft. | |
Des princenGa naar voetnoot1 leger is ontrent Dommel ende des konincksGa naar voetnoot2 ontrent Mol. Sij hebben al dichter bij den anderen geweest, dat het schijnt, de Staetsche niet gaern tot bataille soude kommen, daer nochtans de konincsche wel lust toe hebben. De cavallerie is schoon ende sterck wel 7000 paerden. Mijn dunck niet, dat het Sweedsche secours den prins veel voordeel sal doen, dan doen groote moetwil. De Staeten van Hollant sijn vergaedert ende blijven vergadert. Haer meeste besongnie is om gelt te vinden, dat ick gelove sijne swaericheyt al heeft. In Duytslant is goede hope tot het accord met Saxen, maer niet met Brandenburch. Den hertoch van FeriaGa naar voetnoot3 heeft hier gescreven van den 6 deser wt Inspurch hoopende haest wat goets wt te rechten, dat hem quaelijck failleren kan, overmits sijne groote macht. Van Nancy wert divers gediscoureert sonder eenich seecker fondement, soodat ick quaelijck wete, wat daervan te scrijven. Ick hebbe een paspoort voor Corvus soonGa naar voetnoot4 bekommen ende laet mij niet weten, ofte hij het begeert ofte niet; hebbe nochtans daer moeyte mede gehad, dewijle het is sonder de clausule van rebelle provinciën. Sommige meenen, dat de koninginne van EngelantGa naar voetnoot5 hier haer moeder wel mochte kommen besoecken ende dat de hertoginne van NieuburchGa naar voetnoot6 wel mocht kommen haer hof houden. De 4 pensionnarissenGa naar voetnoot7 hebben aen de Staeten in Hollant verclaert, dat seecker boexken, geïntituleert Remarques d'Estat et de Religion etc.Ga naar voetnoot8, voor een libel, daer die nochtans hier seer geëstimeert werden ende openbaerlijck verkoft. Door wiens last sij dat gedaen hebben, weete ick niet. Ick soude Hyades raeden hem niet te verhaesten in te resolveren, want alles wat bij Leo soude geschreven, soude met advys van TaurusGa naar voetnoot9 wesen. Hier soude wel gewenscht werden, dat Hyades de moeyte wilde nemen om bij gescrift te setten tgeene in Ursa minorGa naar voetnoot10 gepasseert is ende te doen verstaen - dewijle men hier altijts misslaegen doet in te veel ofte weynich te seggen -, hoe dat nochte AquariusGa naar voetnoot11 nochte PiscesGa naar voetnoot12 oorsaeck sijn van dat Ursa minor geen voortgang heeft, | |
maer wel Ursa majorGa naar voetnoot1. Hyades soude een groote dienst doen voor alle de werrelt, die wel gesint sijn tot het gemeene beste, ende soude niet ongeloont blijven, dat is te seggen om Hyades te promoveren ofte op andere maniere naer sijne begeerte. Ick voorseeckere, dit alles onder silentie sal passeren, want maer een persoon behalven PleiadesGa naar voetnoot2 daer kennis soude van hebben. Ick bidde God uEd. te verleenen lang ende geluckich leven, blijvende altijts, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer,
| |
Den 23 September 1633. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hamburcht. Port. In dorso schreef Grotius: 23 Sept. 1633. W. van Oldenb. |
|