Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1851. 1633 juni 21. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot7.Mijn Heer, UEds. lesten is geweest van den eersten deser, de mijnen van den 14enGa naar voetnoot8. Tsedert sijn hier gekommen den hertoch van AerschotGa naar voetnoot9, aertsbisschop van MechelenGa naar voetnoot10 ende 4 andere gedeputeerde hebbende de Staeten weder 14 daegen wtstel genomen ende de gedeputeerde aen haere principaelen gesonden, alsmede aen den prins van Orangnien. Men twijffelt seer, of den trefves voortgang sal hebben. Onderentusschen blijft s'konincksGa naar voetnoot11 leger ontrent de Maese, daer sij fortificeren. Men hout den prinsGa naar voetnoot12 sal afkommen ende sijn heyl elders versoecken; den tijt sal het ons leeren. Soo ick wt DeltotonGa naar voetnoot13 verneme, soo is Ursa minorGa naar voetnoot14 wel half doot. De coninginne-moederGa naar voetnoot15 komt heden hier ende hout men het accord voor haer ende den hertoch van OrleansGa naar voetnoot16 voor gemaeckt. | |
PuteanusGa naar voetnoot1 heeft een boecxken gemaeck de vreede raeckende, waerin hij de Hollantsche Staeten ende prins van Orangien seer verheft, ende sijnen koninckGa naar voetnoot2 met de sijnen seer laech set; is nochtans gecensureert door den pleban van St. Pieters tot LoevenGa naar voetnoot3, maer hier wel strengelijck verboden te verkopen. Ick hebbe het tot noch toe niet gesien. Men seyt het in Hollant naergedruckt isGa naar voetnoot4. Soo het in uEds. handen valt, wilde sijn gevoelen daerop wel verstaen. Van Duytslant hoore ick niet seeckers. Men seyt in Hollant, dat de Westindische compagnie progressen gedaen heeft, de tijdinge soude van Madril kommen; sij derhalven verwondert, dat men in dese quartieren daer niet van en hoort. Dit sal noch grooter hapermarckt in den trefves maecken. PleiadesGa naar voetnoot5 wilde wel weten, indien Ursa minor quam te sterven, wat HyadesGa naar voetnoot6 dan soude van sin sijn te doen, tsij bij LeoGa naar voetnoot7 van LyraGa naar voetnoot8 wegen te gaen ofte elders, opdat, indien men hem daernaer vraechde, soude met fondement konnen antwoorden. Hiermede blijve ick, Mijn Heer, UEds. ootmoedichste dienaer
| |
Den 21 Junij 1633. | |
Adres (met andere hand): Aen Men Heer Men Heer de Groot etc. tot Hambourcht. Port. In dorso schreef Grotius: 21/27 Iunii 1633 Stoutenburg. |
|