Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1835. 1633 april 27. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot3.Mijn Heer, De voorleden weecke hebbe ick twee van uEd. bekommen, den eenen sonder date, die opgebroocken was, den anderen van den 12 deser. Den eersten antwoort op den mijnen van den 15en., 16en.Ga naar voetnoot4 ende 20en. Martij, doch evenwel niet volkomentlijck, dewijle ick daer niet wt kan verstaen, hoeveel HyadesGa naar voetnoot5 int jaerGa naar voetnoot6 ofte maentGa naar voetnoot7 soude begeeren. Want op alle de reste sal daernaer wel gelet werden, dewijle LyraGa naar voetnoot8 wel weet, dat Hyades met AquariusGa naar voetnoot9 niet en hout, soodat in alle | |
gevalle, als men Hyades meeninge wiste, soude konnen gelet werden, tsij bij Lyra ofte LeoGa naar voetnoot1 te gebruycken. Voor PleiadesGa naar voetnoot2 kan van VirgoGa naar voetnoot3 niet veel houden ende deelt sulcke plucken, die apparentelijck wederom sullen moeten wtgespogen werden. DenemarkenGa naar voetnoot4 dunck Pleiades, dat Hyades oock soo heel wel niet dienen soude. Mijn dunck, dat alle mensen van CancerGa naar voetnoot5 een scrick behoorden te hebben, voornementlijck die vroom sijn. CorvusGa naar voetnoot6 gelove ick dat somwijlen al wat seyt, dat hij niet en meent, want, naer men mij onderricht, soo Ursa minorGa naar voetnoot7 niet komt tusschen LeoGa naar voetnoot8 ende VirgoGa naar voetnoot9, soo sal het vooreerst op BremenGa naar voetnoot10 gelden ende daer ontrent. Ick en wete niet, wie bij ofte ontrent Hyades is, die met hem soude konnen spreecken, ten waert men yemant sonde, twelck niet lichtelijck, dewijle Hyades soo irresolut blijft, soude konnen geschieden. Daerom wilde Pleiades wel, dat Hyades sijne meyninge claerlijck openbaerde ende alle conditiën voorwende, want het nu lange genoech is geleden om sijne bedenckinge te nemen. Als Ple[i]ades dat sal weten, sal hij in alle maniere soecken Hyades te dienen. Van Andernach is uEd. geabuseert, dewijle het den grave van IsenburchGa naar voetnoot11 al eenigen tijt geleden heeft ingenomen. Ick kan niet mercken, dat de gedeputeerde van dese sijdeGa naar voetnoot12 geloven, dat de Staeten aen de haere gerestringeerde ende geclausuleerde commissie souden gegeven hebben. Soo uEd. die geremarqueert heeft, sult mij obligeren daervan te onderrichten. HaulteriveGa naar voetnoot13 meene ick dat noch in Den Hage is ende wel bij den prinsGa naar voetnoot14, ten waere hij mede met den prins int velt waere getrocken, dat men hout, dat gisteren soude geschiet sijn. Indien AriesGa naar voetnoot15 in Braba(n)tGa naar voetnoot16 komt, soo salder gewis slaegen omgaen, want EustachiusGa naar voetnoot17 daer groote begeerte toe heeft. PerseusGa naar voetnoot18, Eustachius, HydraGa naar voetnoot19 ende CamillusGa naar voetnoot20 sijn niet tot Ursa minor gesint, | |
ArgoGa naar voetnoot1 ende GraciliusGa naar voetnoot2 met AquilaGa naar voetnoot3 ter contrarie houden niet van ArstophylaxGa naar voetnoot4. Lyra is neutral, overmits die wel siet, dat het achterdeelich is in alle manieren voor TaurusGa naar voetnoot5 Ursa minor op die voet te slutenGa naar voetnoot6. EridanusGa naar voetnoot7 komt nu mede, daer van Ursa minor gesproocken wort, dat goed voor PleiadesGa naar voetnoot8 saecken is. Koste Hyades tot CoelenGa naar voetnoot9 kommen, alsdan soude men met hem konnen spreecken. Den marquis d'Aytona meende vandaege naer het leger te vertreck[en], alsoo alles marcheert, maer is noch voor een dach ofte twee wtgestelt. Men hout, dat alsdan de gedeputeerde naer Den Hage trecken sijnde een jacht van de prins tot Antwerpen, die op haer wacht. Den graef van WarphuseGa naar voetnoot10 is bij die van Mecchelen gesententieert begaen te hebben crimen laesae matis, sijne goederen geconfisqueert ende voor altijts gebannen. Tot Brussel is gestorven den tweeden soon van den heere van der MijlenGa naar voetnoot11 tusschen de 22en ende 23en April, snachts ten 4 uren. In Seelant is mede overleden den rentmeester van BewesterscheltGa naar voetnoot12, twelck mij van herten bedroeft; doch die wech moeten wij altemael in. Graef Jan van NassauGa naar voetnoot13 is drie daegen geleden n(aer) Duytslant verreyst. Meer hebbe ick vo(or) dese mael niet dan dat ick blijve, Mijn Heer,
| |
Den 27en April 1633. Indien uEd. onder couvert gelieft te scrijven, soude konnen het opscrift maecken: A Monsieur Monsieur Fontbarré, commissaire des monstres, demeurant au Sablon auprès du Cocq d'Inde à Brusselles. | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot. etc. In dorso schreef Grotius: 27 April 1633. W. Oldenb. Open; rec. VI mey door AudartGa naar voetnoot14. |
|