Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1834. 1633 april 13. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot4.Mijn Heer, Desen sal alleenlijck dienen om uEd. te seggen, dat ick den sijnen van den 30 Martij ontfangen hebbe. Dese mael scrijve noch door de post ende verwachte met devotie uEd. antwoort op de mijnen van den 15 en 16Ga naar voetnoot5 Martij. De gedeputeerdeGa naar voetnoot6 sijn noch hier ende hebben nieuwer procuratie van den koninckGa naar voetnoot7, twe[l]ck de Staeten heeft doen resolveren haere gedeputeerde mede volle macht te geven, soodat ick gelove, soo haest de desen weder in Den Hage sullen gekommen sijn, men corte mijlen sal maecken, dewijle het alleen op Farnabucque sal aenkommen. Ick vinde mij gaeffligeert, dewijle mijn neef van der MijleGa naar voetnoot8 hier op sijn sterven leyt; sal daerom uEd. bidden mij te excuseren van vordere beantwoordinge op de sijnen. Evenwel moet uEd. seggen, dat, naerdat den marquis d'AytonaGa naar voetnoot9 met 6000 man te voet ende 2000 paerden naer Bouchain was getrocken, heeft den gouverneurGa naar voetnoot10 sijn broederGa naar voetnoot11 een mijl vandaer aen de marquis gesonden met verseeckeringe van sijne getrouwicheyt voor den koninck. Den marquis leyde daer 400 man in ende liet een partye vant oude garnisoen ende trock soo voorts nae Camerijck met hem nemende den broeder ende laetende den gouverneur in sijne officie. Onderwegen hebben sij gevonden een Fransche jongen brieven hebbende van den gouverneur Du ChasteletGa naar voetnoot12 aen die van Bouchain, die antwoorden op brieven aen hem gesonden door die van Bouchain, twelck den marquis oorsaeck | |
gaf om de capiteinen te adviseren, dat sij haer souden verseckeren van den gouverneur ende sijnen luytenantGa naar voetnoot1, om hetwelcke in excecutie te stellen sijn gegaen een sergeant mayor, drie capiteynen ende een soldaet ten huyse van den gouverneur, die aen tafel sat met sijnen lieutenant. Doen sij inquaemen, vraechden haer den gouverneur naer wat nieus; (sey)den sij last hadden den lieutenant te verseeckeren, hetwelck den gouverneur toeliet ende ging in sijn cabinet, daer hij twee gelaeden pistooltiens vont, die hij in sijn sack stack; quam weder binnen. Doen seyden de anderen, dat sij last hadde hem mede te verseeckeren, hetwelcke hem ontstelde; niettemin brocht een glas wijn aen een van de capiteynen, die willende bescheyt doen nam een mes ende stack hem doot; met het selfde mes questen noch een ander capitein tot den doot toe, die men seyt gestorven is, ende nemende een pistool schoot noch een capiteyn doot, ende met de ander faillerende den resterende capitein schoot den soldaet doot, de resterende capiteyn stack den gouverneur met sijn rapier doot. Den broeder, die bij de marquis was, is tot Camerijck gevangen, den deecken van CamerijckGa naar voetnoot2, mede broeder van den gouverneur, was al te vooren tot Brussel wt de Augustijnen gehaelt ende in De Vier Emmers met soldaeten bewaert, die daernaer is naer Villtvoorden gevoert. Een vreemde tragedie, die den koninck wel node was. Ick eyndige ende blijve, Mijn Heer, UEd. ootmoedichste dienaer
| |
Brussel, den 13 April 1633. | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot etc. In dorso schreef Grotius: 13 April 1633. Stoutenburg. Rec. 18/28 - open gedaen. Nieus van Bouchain. |
|