Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1837. 1633 mei 3. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot3.Mijn Heer, Ick hebbe die van den 19 April wel ontfangen ende sij ten hoochsten verwondert, dat mijne brieven niet terecht sijn gekommen, want ick alle weecke gescreven hebbe. In mijne leste van den 27en April onder het couvert van AudartGa naar voetnoot4 hebbe ick uEd. gebeden te willen het opscrift maecken: A Monsieur, Monsieur Fonbarré, commissaire des monstres demeurant au Sablon auprès du Cocq d'Inde à Brusselles, die mij dan wel ter hant sullen kommen. Ick hadde meede gescreven, dat ick verwondert was, dat HyadesGa naar voetnoot5 niet vermaende, hoeveel hij ter maentGa naar voetnoot6 ofte tjaersGa naar voetnoot7 soude begeeren, alsoo ick meene, dat in AquariusGa naar voetnoot8 geen swaericheyt sal vallen, dewijle LyraGa naar voetnoot9 wel weet, dat Hyades daer geen vrient van is. Nu daerop verwachte ick antwoort. Ick en hebbe geen kennis met coopluyden alhier; sal daerom die van Antwerpen gebruycken. De gedeputeerdeGa naar voetnoot10 sijn noch niet vertrocken; het schijnt, dat AquilaGa naar voetnoot11 ende TaurusGa naar voetnoot12 niet eens sijn. CamillusGa naar voetnoot13 hout het met Taurus, soo doet oock HydraGa naar voetnoot14, die liever ArstophylaxGa naar voetnoot15 saegen als soo Ursa minorGa naar voetnoot16; den tijt sal het haest moeten leeren, want den prinsGa naar voetnoot17 tot Schenckenschans al eenige daegen geweest is. | |
Hier is mede alles aent marcheren. Soo ick kan bemercken, soo hebben wij noch al oorloch in Duytslant te verwachten. Ick sij verwondert dat uEd. van joffrou van der Mijlens huwelijckGa naar voetnoot1 niet gehoort heeft; sij is al in de paesweeck getrout ende haer [broeder] is tot Brussel den 23 April overleden, meyne de voorleden weeck in Den Hage begraeven is. Ick verstaen, dat de vader en de moeder wtermaten bedroeft sijn; soo is oock den oomGa naar voetnoot2. Doch alles wat van God komt moet geduldich opgenomen werden. Ick eyndige ende blijve, Mijn Heer,
| |
Den 3 May 1633. Een courier wt Spangien, die twee daegen geleden gekommen is, seyt, dat de vloot in salvo is. | |
Adres: Aen Mijn Heer Mijn Heer de Groot. In dorso schreef Grotius: 3 Mey 1633. Stout. en bovenaan: Recepta den XIen May 1633. |
|