Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1581. 1631 februari 6. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mijnheer, UE. beleyt ende beginselen verhaelt bij den uwen van den XXVII January behaegen mij wel ende, soo GallusGa naar voetnoot3 yet wel wil, hoope het een off het ander wel sal gaen. NumerianusGa naar voetnoot4 waer geruster ende misschyen niet minder proffijtelijck, houdende mijne pretensie op de Maes, als wij, dye de maet vol gemeten hadden. Wij sullen Godt bidden om zijnen segen. Hyer en zye ick - onder ons geseyt - niet goeds te doen. Alle de werelt claecht over de betaelingh; ick en doe gheen dyenst ende mijne vrunden in 't landt zijn suspect van de trefves te prefereren voor het oorlogh. De nieuwe moeyte alhyer sal de saecken niet beteren. Acht dagen nu geleden is 's conincx broederGa naar voetnoot5 gegaen ten huyse van den cardinaelGa naar voetnoot6, hem seggende te wederroepen de vrundschap, dye hij hem door 's conings last toegeseyt had. Gevraecht zijnde waerom, seyde, omdat den cardinael gheen woordt en hyel. Want 1. hij had hem - te weten Monsieur - belooft paert aen de saecken van 't rijck, daerentegen waeren marescaux gemaeckt ende veel andere saecken van gewichte voorgenomen sonder zijne kennisse. 2. Hij, Monsieur, hadde wel belooft te helpen beletten, dat de coninginne-moederGa naar voetnoot7 hem niet en soude misdoen, maer dat sulcx te verstaen was, mids dat hij, cardinael, bleeff in de termen van respect ende niet haer meer ende meer en persecuterde ende versmaede, gelijck hij sedert had gedaen. 3. Dat hem belooft was, dat men accommoderen soude eenige geschillen van limyten ende collatie in 't hertoghdom van Bar, discutabel tusschen den coning ende den hertogh van LorraineGa naar voetnoot8, welcke saecke hij, cardinael, gebracht had au consul ende in longeur. Alsoo den cardinael sich wat weder verantwoorde, seyde Monsieur - dye vrij wat ongeschickt gewoon is te spreecken - f., ende voorts: ‘vous estes un prestre des deux doubtes et faistes icy le prince’. Daermede ging hij deur, den cardinael wat wachtende, totdat hij | |
zijne guards bij hem hadde, volghde tot aen de deur, doende een paege reverentie. Monsieur taste quaelijck aen zijn hoedt ende is soo voorts met zijn volck nae Orléans, daer hem eenige, doch niet al te veel edelluyden volgen. Hyerop vallen discoursen. Veele seggen, dat Monsieur dat ontsegh had behooren te doen niet ten huyse van den cardinael, maer in de Louvre, in presentie van den coning; anderen, dat hij te Parijs had moeten blijven. Veele doen daerbij dat dit niet soozeer en comt uyt het motyff van Monsieur, als uyt de vrese van zijne favoryten, CoigneuxGa naar voetnoot1 ende PilorantGa naar voetnoot2, dye voor haerselve vresende in de retraicte van haere meester haere verseeckerheyt hebben gesocht. In alle gevalle ontset dit den cardinael niet weynigh ende niet sonder reden, te meer alsoo Monsieur in de plaetse van zijn apanage eenige nieuwe exactiën belet, 't welck hyer de gemeente ontstelt tegen de regierders ende insonderheyt tegen den marquys d'EfiatGa naar voetnoot3. Noch gisteren is voor het huys van Briais et FermierGa naar voetnoot4 den heelen dagh oploop geweest. Drye daervan door de archers dootgeschoten ende was de menichte soo groot, dat men des conings guardes, 'twelck buyten gewoonte is, daerjegens heeft moeten gebruycken. Den prins van CondéGa naar voetnoot5 tot Avignon gecomen zijnde is daer ontmoet bij den hertogh van GuiseGa naar voetnoot6, dye wel eens zijn. Veele vreesen mettertijdt voor Orange, maer het schijnt den cardinael selff jalousie genomen hebbende over de macht, dye de prins daer hadde, hem terugge ontbyet hebbende, daerom de saecken van Provence verhaest tot een accoord, sulcx hij heeft connen becomen. De requeste van de marescalle de MarillacGa naar voetnoot7, om te vertoonen de nulliteiten van de proceduiren, die op 's conings naem tegen haer man werden gehouden, is gisteren bij 't parlement aengenomen. Dit estonneert den cardinael niet minder als het vertreck van Monsieur. In mijne saecken zijn veel meerder redenen om het Hoff van Hollant tot gelijcke resolutie te bewegen. 't welck haer oock niet dan tot groote eer can strecken. De saecken van Vrancrijck zijn in sulcke poincten, dat deghene, dye nu regieren ofte in een goeden tijdt regieren sullen, de macht niet en sullen hebben - als zij schoon de wille hadden, daer veelen aen twijffelen - om eenige notable asistentie aen de vrunden te doen. Soozeer is de cas ten achteren ende noch meer door quade ordre ende overgroote volerie als door noodige costen. Van beternisse onder een soo swacken coning - qui velut semper pupillus est - weynigh apparentie. | |
Den tweehondersten penning sal de rentiers - daeronder oock de edelluyden - swaer vallen, alsoo men daervan een anniversarium onus begint te maecken. 't Redres van verpondinge sal Rotterdam niet wel comen, apparentelijck oock andere steden niet. Evenwel is het oock sich in goede poincten te stellen om niet overvallen te werden ende, soo de occasie sich presenteert, met te beter reputatie te handelen. Nopende den coning van SwedenGa naar voetnoot1, ick wensch hem alles goeds. Soo veel wij hyer uyt Duytschlant verstaen, gaet het soo breedt niet. De vrouw van ValckenburghGa naar voetnoot2 bedanckt uE. zeer ende presenteert in alles haeren dyenst. Den coning seyt ende maeckt gereedschap om nae Compiègne te gaen, 'twelck niet goedt en is voor de stadt van Parijs in desen tijdt. Maer het schijnt den cardinael daer meent in minder peryckel te connen zijn. Den cardinael seyt tegen MassariniGa naar voetnoot3 ende anderen, dat monsieur de HauteriveGa naar voetnoot4 is gegaen om de demolitie van Orangie te versoeckenGa naar voetnoot5. Den VI February 1631.
Nicht CampenGa naar voetnoot6 sal gelieven aen juffrouw van DorpGa naar voetnoot7 te seggen, dat mijn huysvrouw haer geen gitte staeltges en draeghtGa naar voetnoot8, alsoo men hyer dye nyet en draeght. De executie van de paix in Italië gaet tot noch toe wel voort. Eer de investiture can werden gelevert, moet volgens het tractaet geaccommodeert werden het different met GuastallaGa naar voetnoot9 ende den hertogh van SavoyeGa naar voetnoot10; tot het eerste is den hertogh van ParmeGa naar voetnoot11 bij den keiserGa naar voetnoot12 commissaris gestelt; tot het tweede is GaleassioGa naar voetnoot13, een keysersch overste, aen die sijde geordonneert, ServienGa naar voetnoot14, nieu gemaecte secretaire d'Estat aen dese sijde. Soo de heeren van Amsterdam tot betering van haere schole mochten gedient sijn met een persoon heel ervaren in het hebreeusch, Arabisch, oock Turcx ende Persisch, ick ken daer een tot Tübingen, SchichardusGa naar voetnoot15, in de saecke van religie | |
gantsch moderaet ende van het Avontmael met ons gevoelende. GoliusGa naar voetnoot1 kent hem wel. | |
Adres: Mijn Heer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In 's Gravenhage. port. In dorso met andere hand: Den 6 feb. 1631; Aan de voorzijde met dezelfde hand: Den 6 febr. |
|