Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1475. 1630 februari 4. Van J. WtenbogaertGa naar voetnoot1.Mijn heer, UE. leste was den 6.en Decemb.Ga naar voetnoot2. Dat van Amersfoort slaept. De R. van Staten stelt sich tegen t'appel. De trefves leuteren, men praepareert sich ten oorloch, om vroech intvelt. In de leste vergaderinge is een proiect voorgelesen tot vaststellinge van de religie ende regeringe, heel scherp, maer daer viel soo stercke oppositie van eenige Edelen, Amsterdam ende Rotterdam, dat men hoope heeft van gheen voortganckGa naar voetnoot3. Den 19. deser sal men weder vergaderen, d'uytcomst leert de tijdt. Tot Nimmegen ist met de leste vergadering der magistraet wel, t' Amsterdam immer soo wel. GraeffGa naar voetnoot4 weder burgemeester, oock in de vroetschap, oock de generael ReaelGa naar voetnoot5 in de vroetschap ende schepen. Veel andere heel moderate. De borgemeesters sijn selve in de kerckenraet geweest, den consistorianten haere lesse geseydt, daernae door haere gedeputeerde possessie genomen in deselve, doen recoleren in haere praesentie, dat voor haer comste in absentie was gebesoigneert hebbende expresselick vroeger begonnen, twelck hun belast is niet meer te doen. UE. trefflicke oratie anno 1616Ga naar voetnoot6 neffens Math.Ga naar voetnoot7 ende MuysGa naar voetnoot8, begint haer operatie te doen. D'onse een spijcker gecocht, daerin sij predicken met grooten aenwas sonder verhindering, immers tot noch toe. Smout is uytgesetGa naar voetnoot9 om seditieuse predicatiën, de sijne duydent op vervolginge om de waerheydt. Maer daerop sal wat vuytcomen. Oock isser wat vuytgegeven tegen de Conscientieuse bedenckingen over de TrefvesGa naar voetnoot10 | |
[pagina 160]
| |
Ga naar voetnoot10, ende van de subtylen geesten noch een Advis op 't vaststellen | |
van de religieGa naar voetnoot1, worden seer getrocken ende van hooge ende lage gelesen, niet sonder vrucht, soo ick hoore. Maer d'aenstaende vergadering der hh. Staten sal de mercke setten; men hoopt wat goeds, beter als voor desen. De genoemde stucxkens soude ick senden, maer dit gaet te lande, in haest. Tegen H. ArnoldiGa naar voetnoot2 voor de conscientievrijheydt is onder de persseGa naar voetnoot3. De Anticensure off ApologieGa naar voetnoot4 voor de Rem.e confessie compt uyt tegen de misse. De huysfrou van WtenbogaertGa naar voetnoot5 wenscht oock een simple restitutie. Maer est aliqua prodire tenus cum non datur ultraGa naar voetnoot6. Misselick wat God noch gheeft. De saecken van SalemGa naar voetnoot7 sullen veel geven, daerop ick uE. bidde noch wat te wachten. Dit seg ick om yet, dat mij onlancx van RouenGa naar voetnoot8 geschreven is uE. aengaende, daerop ick heb geantwoordt, maer niet soo hoopelick als nu in desen. Hoe het d'AillyGa naar voetnoot9 sal maecken met het IX. cap. ad Rom. sal ick verlangen te hooren. Van Vranckrijck hooren wij nu weynich. S. Ma.t heeft versocht executie van de roomse Religie binnen den Bosch; is geen apparentie dat te accorderen. In Engellandt neemt de moderatie toe, soo VossiusGa naar voetnoot10 ende JuniusGa naar voetnoot11 vandaer comende verclaren. MontaguGa naar voetnoot12 is bisschop van Chicester. Compter noch wat van den Geneefschen MessiasGa naar voetnoot13 ende van CyrilloGa naar voetnoot14, ick hope uE. sal de moeyte nemen van te schrijven. Ick moet affbreecken, God spare uE. ende de sijne lang gesont in welvaren, tot eere Godes, ten dienst des vaderlands ende der kercke. 4 Feb. 1630. UEd.
| |
Adres: Aen mijn Heer mijn Heer de Groot, Paris. Cito. In dorso schreef Grotius: 4 febr. 1630, Meden. |
|