Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1263. 1628 mei 23. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mon frère, Ick send uE. door de occasie van het vertreck van den heere van MarquetGa naar voetnoot6 de minuyte van de historie van GrolGa naar voetnoot7, niet de dependentiën. Twee plaetsen zijn noch open, den eene van de oorsaeck van 't retardement van 't leger onder graeff Heyndrick van den BerghGa naar voetnoot8, het ander van des bisschopsGa naar voetnoot9 qualiteyten, waerop ick onderrichtinge uyt Brabant verwachte. Ick heb doorgaens gevolcht de memoriën van den heer WytsGa naar voetnoot10, dyen ick zeer bedancke, op eene plaets dye van den ritmeester VerreyckenGa naar voetnoot11 mij van Bruyssel toegesonden, dewelcke seyt, dat door 't afbaecken van het sluysken ofte meulen het water in de gracht vyer, vijff voeten [....] in plaets van dat d'heer Wyts seyt twee voeten. In andere plaetsen, daer geen discrepantie en was, heb ick het een ende het ander bij ordre bij malcander gevoecht. UE. gelieve het met den eerste te doen overzyen. Ick soude het garen senden op de Francfortsche misse van September ende heb alrede de caerten beginnen te doen ree maecken om tijdt te winnen, alsoo ick het hyer meen te doen drucken. Onse ambassadeursGa naar voetnoot12 vorderen weynich. Monsr. HottomanGa naar voetnoot13 heeft mij geseyt, dat neeff VosbergenGa naar voetnoot14 met affectie van mij hadde gesproocken ende veel voor mij wilde doen, seyde te wenschen, dat ick ofte immers mijn huysvrouw nae | |
CharentonGa naar voetnoot1 gingh, waerop monsr. Hottoman seyt de reden gegeven te hebben, dye wij gewoon zijn te geven nopende de synode. Ick blijve daerbij van niet te versoucken, meenende mijn proffijt hyer ofte op een ander wel te sullen doen. Ick verstae, dat den Raed van State een deftigh advys heeft gegeven over 's lands saecken: soude garen de substantie weten. De paus doet door sijn nuntiumGa naar voetnoot2 zeer recommanderen (d)e saecke van den hertogh van MantuaGa naar voetnoot3, overvallen soo mist (?) heel Italien vordeels (?). 't ............ bij den keyser,Ga naar voetnoot4 Spaignaerd ende Savoyaerd. Den mareschal de CrequyGa naar voetnoot5, lieutenant en Dauphiné, heeft last om met ses duysent man te vallen in ofte door Savoye. 's Conincx leger voor Rochelle is groot XXIIm man effectivement wel betaelt. Den dijck sal haest volbracht wesen. Dye van Rochelle hadt acht chaloupen uytgesonden - nae het tweede vertreck van de Engelschen - om 's conincx steccade flottante te branden, dan is misluckt. Sij wacht op een derde comste van de Engelschen ende middelertijd werd door madame de Rohan la mèreGa naar voetnoot6, dye nu met de ministers het heele regiment in handen heeft ende de magistraten nyet anders en gebruyckt als tot exercitie van de resolutie, dye in 't consistorie werde genomen, geanimeert om te volgen het exempel van Sancere. Veele menen, dat door corruptie van 's conincx wachten bij wijlen eenige vivres te landwairt incruypen ende eenige vrouwen ende kinderen daeruyt. De coning van SpaengeGa naar voetnoot7 presenteert 60 schepen tot hulp van Vrancrijck, maer apparentelijck op conditiën, dye niet en sullen smaecken. Rohan'sGa naar voetnoot8 volck hebben eenige trouppen van den prinsGa naar voetnoot9 geslagen, 't welck mij niet vremd en dunckt, alsoo door jalousie de prins weynig gelds wordt toegesonden. De heer van SomerdijckGa naar voetnoot10 heeft noch ClemensGa naar voetnoot11 nyet gezyen. 't Comt aen op een poinctille d'honneur, 't welck den mareschal de ChastillonGa naar voetnoot12, dye nu op zijn vertreck staet, garen had wechgenomen; dan is niet gesuccedeert. De caerten ende instructiën, daer ick voor desen van had geschrevenGa naar voetnoot13, connen dye met het wedersenden van dese minuyte gereed zijn sonder verlet van tijd, het is wel. Anders sullen wij ons behelpen met hetgunt wij hyer hebben ende terstont nae de wedersending aen het drucken vallen. Vale met de vrunden. Den XXIII May XVIcXXVIII tot Parijs. UE. dyenstwillige broeder
| |
Tot het rappel van HeliogabalusGa naar voetnoot1 heb ick treffelijck geholpen, maer dyen mij daervan hyer niet te beroemen. Ick en zye hem niet. | |
Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raidt in den Hoogen Raidt in Hollant. In 's Gravenhage. |
|