Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3

1127. 1627 februari 1. Aan Willem de Groot⁷.

Data occasione cursoris a legato impleo officium, quod ante paucos dies ad affinem⁸ scribens omiseram, respondendi et tibi conjugique tuae⁹ gratulandi

7 Gedrukt Epist., p. 795.

8 Nicolaes van Reigersberch. De ‘legatus’ is Gideon van den Boetzelaer.

9 Alida Graswinckel.

[p. 103]

de novo partu¹, quem vobis incolumem ac florentem Deus praestet. Valet nostra infans², nos caeteri satis vapide a catarrhis.

De Hortulano³ ubi quid noveris propius, scribas rogo. Magnum damnum patria, ut recte judicas, fecit in Kenoburgio⁴. De Hexabiblo⁵ Vossii judicium avide exspecto⁶. Pro cura impensa in studia Cornelii⁷ nostri multum tibi debeo. Haec summa habeo fortunae nostrae solatia. Utinam sit quod possim reponere.

Hic adhuc fervent consilia navigandi et commerciorum⁸. Quid futurum sit, docebit tempus. Conatus magni sunt, sed et gens parum constans et alienae in his rebus opis indigens.

Parentes velim salutes et puerperam et qui nobis bene volunt. Kal. Febr. 1627.

Versio illa, quam nuper accepi Puppiana⁹, eget quidem nonnullis in locis emendatione, ubi sensus minus expressus est; sed est tota horridior et limam desiderans. Espessium¹⁰ revocandum ante triennii exitum intelligo et jam successori supellex a rege assignatur.

Tui amantissimus
H. Grotius.

1 Dit zal Jacob zijn. Volgens Jhr. Mr. E.A. van Beresteyn in Bijdragen tot de Genealogie van het geslacht De Groot (Maandblad van het Genealogisch-Heraldisch Genootschap ‘De Nederlandsche Leeuw’, juni 1925) werd hij 17 april 1627 geboren. Deze opgave ontleent van Beresteyn waarschijnlijk aan A.A. Vorsterman van Oyen, Hugo de Groot en zijn geslacht, Amsterdam 1883, die eveneens als geboortedatum van Jacob de Groot 17 april 1627 vermeldt. Dit kan echter niet juist zijn. Het is niet aan te nemen, dat de datering van de brief fout is; dan zou ook de datum van het schrijven van 6 februari (n^o. 1129), waarin Grotius over de doop van de jonggeborene spreekt, onjuist moeten zijn. De geboortedatum zal dus op 17 januari gesteld moeten worden.

2 Françoise, geb. 31 oktober 1626.

3 Johannes Wtenbogaert

4 Otto van Zevender, heer van Kenenburg, was 15 januari 1627 overleden. Ook Nicolaes van Reigersberch schrijft over zijn dood; zie n^o. 1121.

5 De Veritate religionis Christianae; zie n^o. 1089.

6 Zie n^o. 1105, p. 78 en n. 6 aldaar.

7 Vgl. n^o. 1072, p. 47 n. 2.

8 Zie n^o. 1113, p. 89 en n. 8 aldaar.

9 Ed. Poppius, geb. 1576 of 1577 en in 1624 in gevangenschap op Loevestein gestorven, schreef o.a. Verklaringhe over de woorden des h. euang. Matthei XVIII, vers 7 ... by forme van predic. ghestelt, ten dienste van de remonstr. ghem. C H Rⁱ binnen der Goude, ende alle remonstr.- ghez. christenen te wat plaetse sy zijn. Door Ed. Poppium ... ghedr. 1626. Misschien doelt Grotius hierop.

10 Zie II, p. 334 n. 3.