Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1128. 1627 januari 31-februari 1. Van J. BrasserGa naar voetnoot11.Laus Deo. Den 31 Januarij 1627. In Amsterdam. Mon couzijn, Ick hebbe uwe E. schrijvens van 9 deser ontfangen, uwe E. bedanckende vant advys. Hyer es nyet dat ick uwe E. in recompense can geven. Hyer zijn gemaeckt 2 nieuwe 36-Raden, te weetten Symon de Rijck ende Jacob Janss. VinckGa naar voetnoot12, | |
wesende genouch vant selve humeur als de Rijck, daerinne de kerkelicke mannen weynich contentements nemen. De namen van de nyeuwe borgemeesteren ende schepenen hoope hyer onderaen te stellen. De procedure van de predicanten in haer sermoenen zijn noch dselve ende wert bij verscheyde luyden geaffirmeert, dat SmoutiusGa naar voetnoot1 voorgaende Woonsdach, wesende biddach, opten stoel geseyt soude hebben onder andere van U - dyen hij seyde men wederom socht int lant te brengen -, dat ghij niet alleen waert een herminiaen ende sosiniaen, maer oock een tovenaer, wandt ghij haddet met uwe welsprekentheyt doude magistraten betoovert. Desen Broer Cornelis maeckt het soo groff, dat hij veel haets soowel van de zine als andere opten hals haelt, soodat ick sijne straffe tegemoet sie. Mijn Heer den advocaetGa naar voetnoot2 ende HoogerbeetsGa naar voetnoot3 za. hadden mede thaer. In somma een volmaeckten onbeschaemden monick. De Rijcke doet uE. hertelicken groetten. Het es ons lyeff geweest te verstaen, dat het met uE. huysvrouwe nu beter was. Ende nu meer nyet hebbende sullen wij uE. beyde nae groetenis bevelen in de protectie Godts. Uwer E. dyenstw. couzijn
| |
Den pa Feb. Huyde es de electie van de magistraet geweest, waerinne alle vreetsame eerlicke luyden contentement nemen, doch es aparent, dat de kerck sal gemiscontenteert zijn. Borgemeesteren zijn: OetgensGa naar voetnoot4, BasGa naar voetnoot5, Geurt DirckszGa naar voetnoot6 ende doctor Andryes BickerGa naar voetnoot7, dese 2 leste hebben noyt gedyent. De schepensbanck es oock moderaet. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Hugues Grotius, demeurant au faulxbourg de St. Germain vis à vis de l'hostel de Condé. A Paris. Port. In dorso schreef Grotius: 21 (!) Ianuarij 1627 Brasser. |
|