Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1083. 1626 juni 26. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.(Mon frère,) ....... mael van dese materie te schrijven ende noch meer mijn leven in dusdanige groote ..... slijten. Den uwen van den VIII Junij continueert in mij hoope te geven sonder nochtans ..... (seeck)erheyt can mercken. Jae, soo veel ick can oordeelen denghenen, daer wij naest God op ..... wat hij doen wil. Daerentusschen dye ons quaed willen zijn sterck geworden, niet (alleen hi het landt), oock daer buyten, ende hyer insonderheyt, alwaer ick niet en can uytspreecken .... vrunden te traverseren ende indigniteyten, dye mij bejegenen sedert enigen ....., (om)dat ick niet en wil beloven te helpen tot het gunt ick niet goedt en can ...... dat men meent, dat de remonstranten in Brabant gefavoriseert worden ......... acquitpatenten hadden gekregen, hebben haer ordonnantie. Ick niet. Men ....... den ........ uyt om mij uyt te haelen op allerlei materie ende verdraeyt daer ....., soo dat het wonder is, dat ick ende mijn huysvrouw noch het leven ende ....... Wij bidden uE. beyden ons niet te willen laeten in onseeckerheyt, maer .... nae soo lang wachten voor ons doenlick is ofte niet, op ...... resolutie nemen, die wij misschyen met meerder voordeel overlang ....... genomen. Men leyt hyer de practijcken aen om mij uyt mijn vaderlant ..... soecken van werck te sluyten ende dan te doen dansen soo men wil. Ick heb ...... onder de couverte van Cornelis Jacobssoon aen uE. geschreven. Let doch wel, off ..... van mijn huysvrouw door den bode, dye ick genoemt heb, is gecomen ....... van Vendosme ende zijn broederGa naar voetnoot2 is hyer niet nieuws, dan dat EspernonGa naar voetnoot3, ontboden zijnde, vreest het exempel ende niet en comt. Men weet niet, off den coning van Blois voort gaet nae Bretaigne ofte niet. Hij handelt met monsieur de RetzGa naar voetnoot4 om hem Bellisle af te coopen, een plaetse wel gelegen in Bretaigne op de zee, waer men de nieuwe commercie meent te stabilieren. Het contract met den man van AlcmaerGa naar voetnoot5 ende zijne compagnons is gesloten, tot groote voordeelen van de participanten; veele (Franchoysen) menen groote sommen in te leggen. Mij dunckt, dat ons volck quaelick doen soude, soo sij CarletonGa naar voetnoot6 in den Raed van State admitteren. Mijn huysvrouw ende ick doen onse gebiedenisse aen uE. ende aen alle de vrunden. Den XXVI Junij XVIcXXVI tot Parijs. UE. dienstwillige
| |
Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In s'Gravenhage. In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den 26 Iun. 1626 uyt Paris. |
|