Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdWenceslaus & Ludmilla,kleinzoon en grootmoeder. Wenceslaus, hertog van Bohemen uit het huis Premsyl, werd geboren ca. 904 en opgevoed door zijn grootmoeder Ludmilla. Hij was de oudste jongen van haar zoon, de hertog Vratislav, en diens vrouw Drahomira. Toen Wenceslaus' vader in 921 stierf werd Ludmilla, die nog gedoopt was door Methodius (»Cyrillus & Methodius), regentes. De harde hand waarmee zij regeerde voerde tot opstanden in Bohemen en leidde - naar men zegt op aanstoken van Drahomira - in hetzelfde jaar al tot haar dood door wurging. Drahomira echter moest op haar beurt, na ingrijpen van de Beierse hertog Arnulf, het jaar daarop al aftreden. Van toen af regeerde de jonge Wenceslaus zelf. Hij zette zich in voor de christianisering van Bohemen en voor de aansluiting van zijn volk bij de Kerk van het Westen en de Duitse koning. Hij moet een vroom man geweest zijn die als een »asceet leefde. In 929 (of 935) werd hij tijdens een maaltijd te Altbunzlau verraderlijk vermoord door zijn jongere broer Boleslav. Niet duidelijk is welke motieven daarbij een rol gespeeld hebben. Was de broer uit op de hoogste macht? Waren er die de toenadering tot het Westen ongaarne zagen? Verzetten grootgrondbezitters zich tegen Wenceslaus' streven het volk vrijer te maken? Of was er tegenstand van de kant van hen die het oude heidendom nog aanhingen, zich uitend in vijandschap tegen christenen en hun aan invloed winnende clerus? Boleslav volgde de martelaar-koning op. Cosmas van Praag, de eerste kroniekschrijver van Bohemen (Chronica Boemorum 1119-25), en Widukind van Corvey (Rerum Saxonicarum libri III 967/68 en 973) berichten - niet geheel eensluidend - over Wenceslaus' leven.
Al onder de regering van Boleslav i werd het lichaam van Wenceslaus bijgezet in de door hem zelf gestichte Sint »Vituskathedraal te Praag, van waaruit zich de verering over heel Bohemen en Moldavië en in de 10e eeuw al tot in Duitsland verspreidde. Hij werd de nationale patroon der Bohemen, wier zelfrespect op deze koning teruggaat. In de oorlogen die in de loop der eeuwen door Bohemen en Tsjechen zijn gevoerd, was het Wenceslaus van wie verwacht werd de eersten bij te staan. Keizer Karel iv stimuleerde in de 14e eeuw de verering om daarmee de Bohemen sterker aan zijn rijk te binden. Bovendien werd de ‘kroon van Wenceslaus’ teken van de eigen positie van Bohemen binnen het Heilige Roomse Rijk en nog later symbool van de Oostenrijks-Habsburgse monarchie. Het feest van ‘Václav’ (Tsjechisch) of ‘Wenzel’ (Duits) wordt gevierd op 28 september. Relieken werden over veel Duitse steden (zoals onder meer Bamberg, Halberstadt, Trier, Tegernsee) verspreid. In de Vituskathedraal bewaart men zijn helm, lans en harnas als relieken. Zijn attributen zijn scepter, zwaard, lans en zijn adelaarswapen (dat overeenkwam met dat van het Duitse Rijk). Ludmilla, die begraven ligt in de Georgioskerk te Praag, werd in Bohemen en Duitsland patrones van moeders en opvoeders. Zij wordt afgebeeld als koningin, weduwe of als martelares. Haar feestdag is 16 september. De afbeeldingen van Wenceslaus tonen ofwel een koning (Boheemse munten sinds ca. 1000), ofwel een ascetische figuur (met name in het Westen; houten beeld ca. 1750 in het Stiftsmuseum te Teplá in Tsjechoslowakije), meestal op rijpere leeftijd (14e-eeuws fresco in het klooster te Jindřichův Hradec, Tsjechoslowakije), soms heel jong (miniaturen ca. 1085 in de Codex van Visjerad en ca. 1160 in | |
[pagina 328]
| |
Houten schild (pravesade) uit Kutná hora (Kuttenberg), 1478-80. Nationaal Museum, Praag. Voorop koning Wenceslaus; boven hem een kelk als teken van de Hussieten.
De tekst rondom is de eerste strofe van een Hussietenlied: ‘Heer God, geef vrede aan die u liefhebben en u belijden.’ Het schild is gebruikt tijdens de Hussietenoorlogen in de tweede helft van de 15e eeuw. Ze werden gedragen aan een lederen greep aan de binnenzijde en op het slagveld opgesteld om de schutters te beschermen. het Passionale van Stuttgart), soms zetelend (Boheemse munten uit het begin van de 11e eeuw), soms staande (Peter Parler, beeld 1373, en een 16e-eeuws beeld in de Vituskapel in de dom te Praag), soms als ridder te paard (munt ca. 1115 van Borsjiwois ii en het standbeeld 1904 van Myslbeck op het Wenzeslasplein te Praag). Vaak komt Wenceslaus als patroon voor samen met andere Boheemse heiligen, zoals op het votiefpaneel ca. 1370-75 van bisschop Osjko in het Nationaal Museum te Praag, kenbaar aan zijn banier met adelaar, en op een paneel eind 14e eeuw van een Boheemse meester uit de Petruskerk te Dubetjek bij Praag (Nationaal Museum te Praag; onder meer: Wenceslaus naast »Vitus, en Ludmilla naast Procopius, de heilige eremiet-missionaris van Bohemen in de eerste helft van de 11e eeuw). Te midden van zijn nazaten uit de Premsyl-dynastie staat Wenceslaus op het derde register van de 12e-eeuwse koepelfresco's in de Catharina-kapel te Znaim (vier registers: in het zenith evangelisten en cherubs rond een Geest-duif; negentien Premsyliden, onder wie Wenceslaus; de legendarische roeping van de boer, de heilige Premsyl, tot de macht; een klassieke ‘jeugd van Jezus’-cyclus). De voorstelling van Wenceslaus met een druiventros en een wijnpers aan de middeleeuwse koorbanken te Bardowick (Tsjechoslowakije) is zeldzaam. Cycli met momenten uit zijn leven (als koning en heilige), dood (maaltijd, moord, vergeefs verwijderen van bloedsporen) en apotheose vindt men onder meer op tekeningen ca. 1315 in de Velislav-bijbel (universiteitsbibliotheek te Praag); schilderingen 14e eeuw in het Václav-klooster te Zjdar u Blovic (zeer primitief, maar uitvoerig), eind 14e eeuw in burcht Karlstein bij Praag en ca. 1548 in de Václav-kapel in de Vitusdom aldaar, waar zich ook een paneel 1543 uit de school van Cranach de Oudere bevindt met de vaak als afzonderlijke scène afgebeelde marteldood. Ludmilla werd afgebeeld als martelares: reliquiarium ca. 1175 in de Savat Jirji, de Georgkerk te Praag; als koningin: beeld ca. | |
[pagina 329]
| |
1350 in de Stephansdom te Wenen; of in weduwedracht: muurschilderingen ca. 1375 in de genoemde kapel in de Vituskerk te Praag en ca. 1500 in de Ludmillakapel van de genoemde Savat Jirji, waarin ook, waarschijnlijk sinds het einde van de 14e eeuw, haar graftombe staat met daarop haar ‘gisant’ (liggend beeld). Op de Karelsbrug aldaar staat haar beeld ca. 1730, dat haar voorstelt terwijl zij haar kleinzoon onderricht. Scènes uit haar leven komen voor in de Wenceslauscycli. Devos 1963 en 1964; Friedl 1966; Kletzl 1931/32; Pekar 1906. |
|