Cyrillus & Methodius,
twee broers uit een senatoriale familie te Saloniki (Thessalonika), heetten voor zij monnik werden Konstantinos en Michaël. De jongste was Konstantinos, die in 826 of 827 geboren werd. Hij studeerde te Byzantium, werd priester gewijd en aangesteld als bibliothecaris van de Hagia Sophia. Michaël, geboren ca. 815, was bestuurder van een Slavische provincie tot 840, toen hij in Bythinië monnik werd. In 860 werden de twee broers, vertrouwd als zij waren met de Slavische taal, door keizer Michaël iii als missionarissen uitgezonden naar de Chasaren aan de benedenloop van de Don en de Wolga tussen de Zwarte en de Kaspische Zee. In 863 wees de keizer hun op verzoek van de lokale vorst Ratislav Moravië als zendingsgebied toe. Daar ontwierp Konstantinos ten behoeve van de verkondiging een (fonetisch) schrift, de Glagolica, uit een combinatie van het ronde, Griekse (minuskel-)alfabet en elementen uit oosterse lettertekens, waarbij wellicht een reeds bestaand, Grieks geheimschrift voor hem uitgangspunt was. Hij schreef in dit alfabet zijn Slavische vertalingen van bijbelse en liturgische teksten. In de 10e eeuw werd het schrift aangepast aan het vierkante, Griekse majuskel-alfabet en naar hem ‘Cyrillisch’ genoemd.
Een territoriaal en een theologisch conflict met Beierse bisschoppen, die hen als indringers in hun gebieden beschouwden en hen veroordeelden omdat zij zich niet hielden aan de stelling dat alleen Hebreeuws, Grieks en Latijn liturgische talen waren, waren aanleiding voor de broers om naar Rome te reizen. Daar ontvingen zij de zegen en goedkeuring van bisschop Hadrianus ii. Te Rome woonden zij in een Grieks klooster, waar Konstantinos, ziek geworden, monnik werd en de naam Cyrillus aannam. Kort daarop stierf hij in 869. Hij werd begraven in de San Clemente, de gedachteniskerk van bisschop Clemens van Rome, wiens relieken zij op hun reizen in Cherson hadden ontdekt en later mee naar Rome hadden genomen. Deze Clemens zou de derde opvolger van Petrus te Rome geweest zijn. In het laatste decennium van de 1e eeuw was hij, volgens legenden die rond hem in de loop der jaren ontstonden, met een anker om de hals in de Zwarte Zee geworpen. Engelen groeven zijn graf.
Methodius werd door Hadrianus tot aartsbisschop van Moravië en Pannonië gewijd en als legaat bij de Slavische volken benoemd. Daarheen gereisd, raakte hij door politieke verwikkelingen en hernieuwde conflicten met de westerse bisschoppen in de gevangenis. Hij werd daaruit verlost door bemidde-