Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
Gregorius van Nazianze,een van de drie Cappadociërs (»Gregorius van Nyssa), was de zoon van de heilige bisschop Gregorius van Nazianze, die bijna 100 jaar oud werd, en Nonna, die een zeer vrome, wat overgevoelige vrouw was. Hij werd geboren in 329. Tijdens een aangename studietijd te Athene leerde hij »Basilius en »Gregorius van Nyssa kennen, alsmede de latere keizer Julianus (Apostata), die hij als renegaat (afvallig van het christelijke geloof) zou bestrijden. Daarna begon de grillige loopbaan van deze besluiteloze en wispelturige, erudiete man. Eerst priester bij zijn vader, later bisschop - aanvankelijk van het onbeduidende Sasima, later van Constantinopel - probeerde hij zich regelmatig aan zijn functies te onttrekken. Telkens vluchtte hij in de eenzaamheid van studie en poëzie, werd echter steeds weer teruggehaald voor kerkelijke bedieningen en besognes. Gregorius geldt in het Oosten, waar men hem ‘de Theoloog’ noemt, als een van de meest gezaghebbende leraren, en in het Westen beschouwden de humanisten hem als hun voorganger. Van de geleerde en tot beschouwing geneigde man zijn 45 redevoeringen en preken, belangrijke mystieke geschriften, 245 brieven en 38 grote, vaak romantische gedichten, bewaard. Met zijn vriend Basilius de Grote stelde hij een grote bloemlezing uit de geschriften van de belangrijke Alexandrijnse theoloog en exegeet Origenes (eerste helft 3e eeuw) samen: de zeer bewonderde Philocalia. Gregorius stierf ca. 390. Zijn feest wordt gevierd op 9 mei, bij de Grieken op 19 en 25 januari.
Gregorius wordt, meestal in groepen ‘hiërarchen’ (»clerici), in de Kerken van het Oosten afgebeeld in het gewaad van een bisschop met een boek in de linkerhand, terwijl de rechterhand het spreekgebaar van de leraar maakt (rechterhand omhoog vooruit, top van de ringvinger op de top van de duim; mozaïek 1050/60 in de Sophia-kathedraal te Kiev). Zijn weinige haar is grijs, hij heeft borstelige wenkbrauwen (ikoon ca. 1500 uit Kreta in het Sinaïklooster) en draagt een korte ronde baard. Met de ‘hiërarchen’ maakt hij vanaf de 11e eeuw deel uit van een klassiek iconografisch programma in de absides van de kerken in het Oosten, dat de naam ‘Grote Intocht’ draagt. Het programma in fresco of mozaïek is wellicht te verstaan als een illustratie van dat deel van de Slavisch-Byzantijnse liturgie, waarin langs de heilige of koningsdeur de gaven van brood en wijn plechtig worden binnengebracht in de altaarruimte. Op auteursportretten zit Gregorius met de hand onder de kin nadenkend voor zich uit te staren (miniaturen in 11e- en 12e-eeuwse codices met zijn werken op de Athos, in het Sinaïklooster en in het Grieks Patriarchaat te Jeruzalem). In 10e- en 11e-eeuwse Griekse handschriften met zijn preken heeft men miniaturen toegevoegd, waarop Gregorius figureert in scènes die de inhoud daarvan illustreren. Op een miniatuur ca. 1100 in de Dionysion-codex op de Athos poseert hij samen met zijn vader-bisschop, terwijl toeschouwers bewonderend acclameren. Een ikoon uit de 14e eeuw in de Tretjakov Galerij te Moskou, waarop hij met »Parasceve is afgebeeld, zinspeelt op zijn preek over Goede Vrijdag. In het Westen komen slechts sporadisch afbeeldingen van Gregorius voor (17e-eeuws anoniem schilderij in de Santa Maria in Campo Marzio te Rome: Gregorius schrijvend terwijl hij naar een engel luistert, die naar God wijst; de ketterij in de gestalte van Lucifer aan zijn voeten). In de grote editie van Callot, Les Images de Tous les Saincts et Saintes de l'Année Suivant le Martyrologe romain (Parijs 1636) zit de heilige aan zijn schrijftafel in het gezelschap van de personificaties van de deugden wijsheid en kuisheid. Galavaris 1969; Grabar 1943; Lefhertz 1958; Nersessian 1962; Weitzmann 1951. |
|