Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdGiovanni Bosco,zoon uit het Piemontese boerengezin van Francesco Bosco en Margherita Occhiena, werd in 1815 te Becchi geboren. Hij werd priester gewijd te Turijn, waar hij eerder studeerde en gevormd werd door de rector van zijn priesterconvict, de ‘galgenpriester’ (zo genoemd vanwege zijn zorg voor gevangenen) en heilige Giuseppe Cafasso, en beïnvloed door de geschriften van »Alfonso di Liguori, »Filippo Neri en »François de Sales. Vanaf 1841 tot aan zijn dood zette hij zich, financiële problemen en collegiale tegenwerking overwinnend, met ijver en vindingrijkheid in voor de bedreigde en van vorming en onderwijs verstoken stadsjeugd aldaar. Hij werd, decennia voor de grote theoretici Otto Willmann (ca. 1885), Maria Montessori (ca. 1915) en John Dewey
Giovanni Bosco, beeld van een onbekende kunstenaar uit deze eeuw in de dom te Milaan. De fysionomie is realistisch.
| |
[pagina 168]
| |
(ca. 1925), de moderne opvoeder in de praktijk. Zijn geheim stak in het minimum aan discipline dat hij van zijn pupillen eiste, de zorg waarmee hij ieder individueel volgde en het charisma waarmee deze blije man zich in de leefwereld van de jeugd kon inleven. Modern waren voor zijn tijd de scholen die hij oprichtte en die in heel Italië en in Latijns-Amerika werden nagevolgd, opleidingen voor techniek en voor de journalistieke en editoriale activiteiten waarmee hij zijn ondernemingen ondersteunde. Om zijn werk voort te zetten stichtte Bosco in 1859 vanuit zijn centrum, het Oratorio (»François de Sales) in de stadswijk Valdocco, de ‘Societas Sancti Francisci Salesii’ (salesianen), een modern georganiseerde congregatie van priesters en lekenbroeders. Naast zijn educatief werk bemiddelde hij verder bij conflictueuze situaties tussen de Piemontese koninklijke regering en de Pauselijke Staat. Tenslotte was - vertellen zijn eerste biografen, onder wie de priester Cafasso - zijn leven gevuld met wonderbaarlijke gebeurtenissen zoals wonderen, visioenen, voorzeggingen en de gave om hartsgeheimen te doorzien. Onder zijn geschriften, die in negentien banden werden uitgegeven, is Il giovane provveduto (Jeugdzorg; 1847) het belangrijkst. Don Bosco stierf in 1888 te Turijn, waar hij zijn leven lang gewerkt had. Zijn feest wordt sinds zijn canonisatie in 1934 op 31 januari gevierd. Hij werd uitgeroepen tot patroon van scholieren en uitgevers. Afbeeldingen van Giovanni Bosco gaan terug op fotografische portretten, die een gemoedelijke man in toga laten zien met lachende ogen, zware neus en een gemoedelijke glimlach onder een breed voorhoofd, die altijd een zwarte priesterbonnet draagt (vierkant hoedje met tussen drie opstaande kammen een kleine pluim): beelden in de dom te Milaan en in de San Pietro te Turijn van onbekende kunstenaars, en schilderijen van Rollini, Crida, Pogliaghi en Dalle Ceste. In de Santa Maria Ausiliatrice te Turijn bevindt zich een monumentaal altaar met scènes uit het leven van de priester. Ghéon schreef een biografie (Parijs 1935). Auffray 1947; Braido 1971; Giraudi 1935; Salotti/Fritz 1955; Stella 1968-69; Zitarosa 1956. |
|