Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdBonifatius,oorspronkelijk Wynfrith, werd ca. 672/76 geboren in een niet meer bekende plaats in Wessex. Na jaren studie in de abdij van Nutscel (Nuthscelle) wijdde deze Angelsaks zich vanaf 716 gedurende de rest van zijn leven als monnik-missionaris, aanvankelijk onder de leiding van »Willibrord, aan de kerstening van de Duitse landen, in het spoor van de ‘peregrinatio pro Christo’ (mengeling van missioneringsdrang, zwerflust en vaganten-»ascetisme onder de Iro-Schotten; »Brandaan). Van de pausen Gregorius ii en iii ontving hij de zending en wijding tot aartsbisschop voor de organisatie van de Kerk in de noordelijke landen. Hij deed dit vanuit de abdij van Fulda, die hij in 744 gesticht had. In Mainz stond zijn bisschopszetel. Tijdens een laatste reis in 754 werd Bonifatius - en met hem 54 medewerkers - te Dokkum door Friezen met een lansstoot gedood nadat hij, zo vertelt de legende, met een evangelie- | |
[pagina 80]
| |
codex een onverhoedse dolkstoot had afgeweerd.
Het laatste verhaal bezorgde Bonifatius vanaf ca. 1500 als attribuut een met dolk of zwaard doorboord boek. De Ragyndridis-codex ca. 750 (in het Bischöfliches Generalvikariat te Fulda) houdt men vanwege inkervingen in de randen voor het boek van Bonifatius, waarmee hij de slagen van zijn hoofd zou hebben afgeweerd. Soms ontspringt aan de punt van zijn kruisstaf (vaak met twee dwarsbalken, teken voor een aartsbisschop) een bron, herinnering aan een wonder te Dokkum. Het is wellicht de reden waarom bierbrouwers, voor goed bier van helder bronwater afhankelijk, hem tot patroon kozen. Bonifatius wordt gevierd op 5 juni. Vanaf de 10e eeuw komt Bonifatius' marteldood (vaak vergezeld van de toediening van de doop) voor op miniaturen, onder meer in het Sacramentarium van Fulda kort voor 1000. Afbeeldingen en cycli van zijn leven ziet men vooral in contrareformatorische omgeving: grafmonument 1710/12 van Neudecker de Oude te Fulda; tiendelige cyclus 1624 van Blootacker aan de zilveren reliekschrijn in de Mariakerk te Brugge. In de 19e eeuw, tijdens de Duitse Kulturkampf, zijn ze apologetisch van aard: cyclus en scènes ca. 1840 van de historieschilder Alfred Réthel en een schilderij ca. 1850 van Veit met de titel ‘Einführung des Christentums in Deutschland’. Uiteraard zijn ze het meest frequent in Germaanse landen, in benedictijnse omgeving en bij zijn bedevaartsoorden: Freckenhorst, Hameln, Brugge en Dokkum. Veel nagevolgd werd een gravure ca. 1615 van Rafaël Sadder met Bonifatius' martelaarschap in het Rijksmuseum te Amsterdam. J. van Dijck schilderde het tafereel van zijn dood in 1850-57 (Historisch Museum te Amsterdam). Uit dezelfde apologetische geest als de laatste werken komen een ballade, een epos en oratoria voort van Seidl ca. 1850, Hoppensack 1886 en Cüppers 1926; verhalen van Van Bolanden (Es wird Licht, 1911) en Hofmann (Die Donnereiche, 1923); toneelstukken van Ledroit 1911, Daub (Der Sturtz des Götterbaumes, 1931) en Fritsch (Irminsul, 1933) en een oratorium 1891 van Immergrün. Bonifatius 1954; Lampen 1949. |
|