Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdBavo van Gent(eigenlijk Allowin), zoon van een Haspengouwse, adellijke familie, werd ca. 600 geboren. Volgens een Vita, die in de eerste helft van de 9e eeuw te Gent geschreven werd, trouwde hij met een dochter van de Merovingische graaf Adilio, die hem een dochter Agletrudis schonk. Na de dood van zijn vrouw kwam hij in contact met »Amandus, onder wiens invloed hij zijn bezittingen weggaf en benedictijner monnik in de abdij Ganda (later Sint-Baafsabdij) te Gent werd. Een tijd lang vergezelde hij Amandus op diens reizen. Daarna presenteerde hij zich weer bij zijn abt Florbert en vroeg om als reclusus (»asceten) bij de abdij Ganda te mogen wonen. Hij stierf ca. 653. De eerste die hem vermeldt is de Karolingische geleerde Alcuin (einde 8e eeuw). Drie 10e-eeuwse versies van zijn Vita (waarvan twee in versvorm en de laatste van de hand van Thierry van Sint Truiden) zijn de neerslag van latere legenden. Hij zou als boetedoening elke dag op weg naar de kerk een zware steen hebben meegezeuld, bij de bouw van zijn cel een onder een zwaar beladen wagen verpletterde man ten leven gewekt hebben en door de duivel bekoord zijn. Een andere traditie laat hem in het woud in een holle boom leven. Na zijn dood verscheen hij abdis »Gertrudis van Nijvel, die hij vroeg zijn lichaam te begraven. In sommige legenden is Agletrudis de naam van Bavo's vrouw.
Bavo is de patroon van de bisdommen Gent en Haarlem. Zijn feest is op 1 oktober, van- | |
[pagina 59]
| |
daar in de Zuidelijke Nederlanden de naam ‘Bamis’ (Bavo-mis) voor dat regenachtig gedeelte van de herfst waarin de bietenoogst wordt binnengehaald en de wegen modderig zijn. Zijn attributen zijn een valk, zwaard, scepter of een beurs (herinneringen aan de eerste periode van zijn leven), een holle boom, een wagen of een steen. Hij gaat gekleed als ridder in een harnas of in een deftig gewaad, naar de smaak van de tijd. In de kunstgeschiedenis van de Nederlanden nam Bavo geen onbelangrijke plaats in. Op altaarvleugels van Geertgen tot Sint Jans (Driekoningen-altaar uit het laatste kwart van de 16e eeuw in de Narodni Galerij te Praag; hij draagt daarop een zwaard), Jacob Jansz. (Sint-Anna-te-Drieëndiptiek ca. 1500, Herzog Anton-Ulrich Museum te Braunschweig), Mostaert van Haarlem (Oultremont-triptiek ca. 1525 in de Sint Bavo te Haarlem) en op de sculptuur van een 16e-eeuws altaar te Oudenaerde is hij een ridder met een valk op de hand. Op werken uit de school van Jan van Eyck (eerste helft 15e eeuw, Kon. Musea voor Schone Kunsten te Brussel) en Hieronymus Bosch (vleugel van diens Laatste Oordeel ca. 1500: Bavo spendeert zijn vermogen aan de armen) draagt hij een valk en een beurs. Dankzij de oprichting van de bisdommen Gent en Haarlem in 1559 herleefde in de 16e eeuw vooral in de grafiek de belangstelling voor Bavo als ridder, zoals blijkt uit etsen van Van der Cooghen, en, naar een tekening van De Grebber, van Van Lynhoven. In de vroeg-17e-eeuwse series gravures met eremieten verschijnt Bavo in een bosrijke woestenij terwijl hij voor een kruis knielt (gebroeders Sadeler, Solitudo; »asceten). Een anonieme gravure uit 1708 toont hem in een holle boom. De Bray schilderde hem op een doek ca. 1660 terwijl hij aalmoezen uitdeelt (Bisschoppelijk Museum te Haarlem). Twee belangrijke cycli gingen verloren: een romaans reliëf aan een portaal van de in 1540 verwoeste kerk van de Sint-Baafsabdij te Gent en een serie van twaalf schilderijen voor de Sint Bavo te Haarlem van Mostaert, dieJacob Jansz., Sint Bavo, afgebeeld op de buitenzijde van een Sint-Anna-te-Drieëndiptiek, ca. 1500.
Herzog Anton-Ulrich Museum, Braunschweig. Bavo's attributen, zwaard en jachtvalk, wijzen in dit geval op zijn verleden als ridder. | |
[pagina 60]
| |
daarvoor ca. 1500 opdracht kreeg. Bavo's bekering was tweemaal onderwerp voor schilderijen van Rubens: de edelman voor de kloosterpoort met achter zich zijn gevolg en de armen aan wie hij zijn vermogen schonk (vroeger boven het hoofdaltaar in de Sint Bavo te Gent en een voorstudie in de National Gallery te Londen; de naar de hemel opziende dame, op het punt haar collier weg te schenken, is waarschijnlijk Agletrudis). De opwekking van de overreden man ziet men op een houtsnede ca. 1500 in de Sippe-, Mag- und Schwägerschaft des Kaisers Maximilians I. De keizer, wel ‘de laatste ridder’ genoemd, rekende Bavo blijkbaar onder zijn voorouders. Van Brabant 1967; Podevijn 1945. |
|