Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Jakob,de derde en misschien wel meest geprononceerde van de oudtestamentische patriarchen, was tweede van de tweelingzonen van Isaak en Rebekka. Zijn leven wordt verteld in de hoofdstukken 25, 27-35, 46 en 50 van het boek Genesis. Hij was ‘een rustig man die bij zijn tenten bleef’, anders dan de eerstgeborene, zijn broer Esau, die een kundig jager was en er altijd op uit trok (Gen. 25,27). Al uit hun gevechten in de moederschoot bleek de tegenstelling tussen beiden. Bij zijn geboorte hield Jakob de hiel van zijn broertje vast, in een poging zelf de eerstgeborene te worden. De rivaliteit tussen beide broers bleef. Toen Esau eens hongerig terugkeerde van de jacht, kocht Jakob van hem voor een bord linzenbrij zijn eerstgeboorterecht. Later ontfutselde hij bedrieglijk met instemming en hulp van zijn moeder Esau de zegen van zijn vader. Om de wraak van de bedrogen broer te ontwijken en om zich een vrouw te zoeken trok Jakob weg uit Kanaän naar Laban (»Isaak), een broer van zijn moeder in Mesopotamië. Voor zijn vlucht kreeg hij een opbeurende droom: een hemelladder met op en neer gaande engelen. Voorts ontving hij van Jahwe een belofte zoals die aan zijn voorvader »Abraham was gedaan: de zekerheid van nakomelingen in het bezit van dit, zijn eigen land, waarna hij op die plaats een wijsteen oprichtte en zalfde. Rijk geworden, keerde hij na jaren met twee vrouwen, Labans dochters Lea (= koe), die ‘fletse ogen had’, en Rachel (= ooi), die ‘welgevormd en mooi was’ (Gen. 29,17), terug naar Kanaän. Listig had hij zich een grote kudde verworven ten koste van Labans bezittingen; maar deze bedroog hem van zijn kant door eerst Lea bedrieglijk in de plaats te stellen van de beloofde Rachel. Door opnieuw een tijd voor Laban te werken verwierf hij de begeerde Rachel. Het vertrek met vrouwen en bezittingen uit Mesopotamië moest in het geheim gebeuren. Laban, die er na drie dagen toch achter kwam, reisde de karavaan haastig na. Bij de nodige verwijten hoorde ook dat van de diefstal van Labans huisgoden. Toen Jakob tegenwierp daar niets van af te weten, bleek bij nader onderzoek dat Rachel het in het geheim had gedaan en de afgodenbeeldjes in haar tent onder het kameelzadel, waar ze op zat, had verborgen. In Kanaän verzoende Jakob zich met Esau en vestigde hij zich bij Sichem. Voorafgaande aan de verzoening had hij een gevecht met een engel, die hem de nieuwe naam Israël (hij strijdt met God) gaf. Zijn eerste naam betekent ‘dat Jahwe (mij) bescherme’, maar werd in de populaire traditie in verband gebracht met ofwel het Hebreeuwse woord voor ‘hiel’ en daarom verstaan als ‘hieleknijper’, ofwel met het woord voor ‘onderkruiper’. Van zijn twaalf zonen werd de op een na jongste, Jozef, zoon van Jakobs meest geliefde en aanvankelijk onvruchtbare vrouw Rachel, een dromerige maar zelfbewuste knaap, onderkoning van Egypte. Zijn zoon Juda, uit de schoot van Lea, was een voorvader van David.
Jakobs leven, vol van bedriegen en bedrogen worden, laat zien hoe God uit menselijk falen mogelijkheden schept: het ‘huis van Jakob’ is immers voor de twaalf stammen van Israël, het Volk Gods, het historische begin van hun bestaan. Zozeer is hij in de uitleg van de rabbijnen oerbeeld van het lot van het Volk Israël in zijn geschiedenis, dat men aanneemt dat hij reeds bij zijn geboorte besneden was. De engel met wie hij vocht was, volgens deze uitleg, Esau's beschermengel die Jakob zijn wangedrag ten opzichte van zijn broer deed erkennen. Volgens de koran is Jakub (Jakob) een profeet. Soms geldt hij als een zoon van Abraham. De islamitische traditie oordeelt vanwege zijn wreedheid niet onverdeeld gunstig over hem. Volgens een legende zou hij »Jozefs kleed herkend hebben aan de paradijselijke geur. | |
[pagina 108]
| |
Johann Baur (uit de Elzas), De droom van Jakob, perkament op paneel, 17e eeuw. Kupferstichkabinett, Basel.
| |
[pagina 109]
| |
Christenen zagen in verschillende episoden uit Jakobs leven prefiguraties van gebeurtenissen uit Jezus' leven. Zo stond de vlucht naar Laban voor Jezus' vlucht naar Egypte; de verlokking met linzenbrij voor Jezus' bekoring in de woestijn; het gevecht met de engel voor het ongeloof van apostel Thomas (Biblia Pauperum 14e en 15e eeuw); de twaalf zonen voor de twaalf apostelen. De ladder uit de droom werd in de middeleeuwen (in het Oosten al in de 7e-eeuwse Klimax tou paradeisou [Hemelladder] van de Sinaïtische monnik Johannes Klimakos [klimax = ladder], in het Westen bij Honorius van Autun en Herrad van Landsberg 12e eeuw) geïnterpreteerd en afgebeeld als een deugdenscala. De gezalfde wijsteen heeft men (onder anderen Augustinus) al vroeg verstaan als type voor het altaar; Esau en Jakob zelf drukten het Oude en het Nieuwe Testament uit; Lea en Rachel stonden, zoals Marta en Maria (Luc. 10,38-42), voor het actieve en het contemplatieve leven (Thomas van Aquino, Dante 13e en begin 14e eeuw). De klacht van Rachel in Rama over haar kinderen, vermeld in Jer. 31,15, berust op het feit dat in deze stad op de scheiding van het gebied van de stammen Benjamin en Efraïm (zoon van Jozef) de Israëlieten in 587 v.C. samengedreven werden voor de deportatie naar Babylon. Mat. 2,18 betrok deze klacht op de kindermoord in Betlehem. Het apocriefe geschrift Het testament van de twaalf patriarchen, van joodse origine maar waarschijnlijk in de 2e eeuw door een christen omgewerkt, bevat in een apocalyptische stijl uitspraken, op naam gesteld van de twaalf zonen van Jakob. Die bevatten waarschuwingen tegen de boosheid van hun nakomelingen en voorspellen hoe God daaraan een eind zal maken en hoe de messias zal verschijnen. De oudste afgebeelde Jakobscènes zijn naast de scènes in Doura-Europos de fraaie fresco's in de catacombe aan de Via Latina ca. 350 (hemelladder en zegening van Jozefs zonen) en de mozaïeken in de Santa Maria Maggiore 432-40 (Esau en Jakob) te Rome. Zijn leven werd veelal in grote cycli afgebeeld: in handschriften (Weense Genesis 6e eeuw, met 16 taferelen; de bijbel te Padua met 50 taferelen einde 14e eeuw; de Albabijbel 1433 te Madrid), op mozaïeken (Palermo en Monreale eind 12e eeuw), in sculptuur (friesreliëf kort voor 1150 in de kruisgang te Gerona; koorbanken begin 16e eeuw Amiens), in schilderkunst (fresco's Rafaël 1517-19 Vaticaan) en op tapijten (naar tekeningen van Barend van Orley ca. 1530 Brussel). Uit de gebeurtenissen uit zijn leven - de zegen die hij Esau bij zijn vader ontfutselde wordt elders behandeld (»Isaak) - koos men voor afzonderlijke weergave bij voorkeur de volgende scènes. De geboorte van Esau en Jakob werd door Gozzoli in de Campo Santo te Pisa geschilderd (tweede helft 15e eeuw). Rembrandt koos tweemaal de verkoop van het eerstgeboorterecht (pentekeningen 1645/48). De verkoop is voorts onderwerp van schilderijen van onder meer Frangipane in 1584, Assereto driemaal ca. 1630, Moreelse 1609, Jordaens midden 17e eeuw, Michel Corneille de Oudere 1630, Stanger (paneel) 1636, Murillo ca. 1650 en Brandel 18e eeuw. Rembrandt en zijn omgeving werden geboeid door de, overigens eerder al zo vaak afgebeelde, dramatische zegening van Jakob door Isaak van Jan van Hemessen (16e eeuw). Eerdere werken zijn er van Meester Bertram van Minden (het altaar van Grabow 1379 Hamburg), van Di Stefano ca. 1580 Wenen, van Rembrandt zelf met twee tekeningen 1640-42 en 1655, en van Flinck 1638 (Rijksmuseum Amsterdam). De ‘droom van Jakob’ werd al in de synagoge van Doura-Europos (ca. 245), in de 11e eeuw op een fresco te Ochrid, een miniatuur in het Aelfric-psalterium en op een ivoren antependium (paliotto) 1084? te Salerno afgebeeld, en in de eeuwen daarna in toenemend realisme: Ribera 1643; Adriaen van Nieulandt 1650; Saum fresco 1763 in de Sankt Peter te Baden; Turner schilderstuk ca. | |
[pagina 110]
| |
1830; Chagall tekening voor Poemen van Walt. Veel ruimte voor stof en diversiteit in uitdrukking boden Jakobs vlucht naar en verblijf bij Laban: ivoren kistje uit de tweede helft van de 4e eeuw Brescia; reliëf kort voor 1150 monasterio Gerona; schilderijen van Terbrugghen 1627; Le Lorrain 17e eeuw; Rembrandt tekening 1655. Een ander vaak weergegeven thema was de ontmoeting van Jakob en Rachel bij de bron: kistje van Brescia; als illustratie in de, in 1731 verbrande Cotton-Genesis ca. 600; op schilderijen van Palma Vecchio ca. 1500; Wabbe 1624; Saftleven 1637; in de 17e eeuw van Lorenzo Lippi ca. 1630, Schönfeld 1647 en Le Lorrain ca. 1650; van Januarius Zick ca. 1760 in de 18e eeuw en Seitz 1836 in de 19e eeuw. Jakob met Laban onderhandelend werd uitgebeeld op een schilderij van Terbrugghen uit 1627. De geestige scène waarin Rachel onder zich de meegenomen huisgoden verbergt (al als miniatuur in de Ashburnham-Pentateuch uit de 7e eeuw) komt vaak voor in de periode van de barok: Murillo (eerste helft 17e eeuw), Lastman 1622, Steen (tweede helft 17e eeuw: Laban zoekt de afgoden) en Cazes 1717. Het dramatische gevecht van Jakob met de engel, al vaak in de middeleeuwen afgebeeld (onder de grote daden van de aartsengel Michaël in niëllotechniek aangebracht op de bronzen deuren uit 1076 in Monte Sant' Angelo aan de Golf van Manfredonia) inspireerde later ook Breenbergh 1639 (Rijksmuseum Amsterdam), Rembrandt 1659-60, Wagenfeldt 1661, Hann (reliëf ca. 1700 kerk Hermannstadt), Delacroix (fresco 1857-61 Saint Sulpice Parijs), Gauguin 1888 (Bretonse vrouwen na de preek zien in een visioen het gevecht), Denis ca. 1892, Epstein (sculptuur eerste helft 20e eeuw), Guntenaar (betonplastiek 1953), Ten Holt 1954 (schilderij en grafiek) en Chagall (gouache 1955). De verzoening van Jakob met Esau was na de werken van de schilders Delff 1584, E. van de Velde (eerste helft 17e eeuw, Rembrandthuis Amsterdam) en Hogers 1635 voor Rembrandt aanleiding tot een tekening (1655 Berlijn). Diens speciale voorkeur voor Jakob blijkt verder uit twee tragische scènes: het tonen van Jozefs rok (ets ca. 1633 en tekening ca. 1655 Amsterdam) en het vertrek van Benjamin naar Egypte (ca. 1650 Haarlem). Lea en Rachel werden vanwege de tegenstelling van onaantrekkelijkheid en schoonheid als typen voor Synagoge en Kerk voorgesteld aan het noordelijke dwarspand van de kathedraal van Chartres (begin 13e eeuw) en in de typologische Concordia Caritatis uit ca. 1355; als typen voor twee fasen in het religieuze leven aan het graf van Julius ii van Michelangelo (1542-45 San Pietro in Vincoli Rome). Dantes droom (Paradiso 32,8: Rachel met andere oudtestamentische moeders rond Maria) werd ca. 1445 door een anonymus geïllustreerd en door Goltzius ca. 1697 getekend. Rosetti's schilderij uit 1855 is op deze droom geïnspireerd. Filippino Lippi plaatste op zijn fresco in de dom te Spoleto 1468 de beide moeders onder de grote vrouwen van het Oude Testament. Een klagende Rachel met kinderen in haar schoot werd afgebeeld bij de tekst van de kindermoord in Betlehem in het Psalterium van Stuttgart 9e eeuw en in het evangeliarium van Otto iii ca. 1000. Twaalf glasramen (elk van 330 bij 360 cm) van Chagall uit 1962 met symbolische verwijzingen naar de zonen van Jakob en de stammen van Israël sieren de synagoge van het Medisch Centrum van de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. Jakobs avontuurlijke leven bood voldoende aanleiding en materiaal voor dramatische of literaire bewerking. Een allegorisch drama uit de 12e eeuw Ordo de Ysaac et Rebecca et Filiis eorum stelt niet zonder anti-judaïsme Esau voor als type voor de fariseïsche joden en Jakob voor de gelovige christenen. Een soortgelijke typologie, maar nu met de tegenstelling ‘katholiek (Esau = Antichrist!) en protestant’ leverde de komedie van Udall (1568 Londen), een van de vele 16e-eeuwse bewerkingen voor het toneel, die zich occu- | |
[pagina 111]
| |
Eugène Delacroix, Jakobs gevecht met de engel, fresco in de Saint Sulpice te Parijs, 1857-61.
| |
[pagina 112]
| |
peerden met de geschiedenis van Jakob en zijn twaalf zonen (anonymus ca. 1534, Magdeburg; Sachs 1566 en Puschmann 1592) of de controverse tussen Jakob en Esau (Sachs 1550 en Brunner 1568, Londen). Na Weises Jacobs doppelte Heyrath 1683, een anoniem in Delft uitgegeven Comedia famosa dos successos de Iahacob e Esau 1699 en twee epische werken van de Zwitser Bodmer 1751/52 en de afwezigheid van werkelijke belangstelling in de 19e eeuw, was er een herleving in de 20e eeuw. Deze begon met een drama uit 1919, Jakobs Traum van Beer-Hoffmann, die in de hoofdpersoon de universele zending van Israël wilde funderen; fragmenten voor een drama Hirtenlied 1921 van Hauptmann; een oudtestamentisch spel van Housman Jacob's Ladder 1950, dat weer de draak stak met de patriarch, en duurde tot het toneelstuk Een ladder tegen de maan van Guillaume van der Graft 1957. Ook de moderne romanliteratuur hield zich met Jakob bezig (Machado de Assis Esaú e Jacob 1904; Eccache 1933; Fineman 1941). Hoogtepunt was het eerste deel Die Geschichten Jakobs uit de tetralogie van Mann Joseph und seine Brüder 1933-43. Anerio componeerde een muzikale ‘dialogo’ Il vecchio Isaac 1619 over de broederstrijd. Jakobs droom was het onderwerp voor het oratorium La vision de Jacob, dat de 14-jarige Dupré in 1900 schiep, en voor de toneelmuziek van Milner (eerste helft 20e eeuw) bij de opvoering in Moskou van het drama van Beer-Hoffmann. Milhaud schreef in 1949 een danssuite Les Rèves de Jacob en Schönberg een oratorium op eigen tekst Die Jakobsleiter, in 1913 begonnen, maar onvoltooid gebleven: het eerste werk waarin zijn twaalftonenstelsel doorbreekt. Voor motetten, opera's, Singspiele en suites leverde het verhaal van Jakob en Rachel stof (onder anderen Joachim a Burck Da Jakob Labans Tochter nahm, motet 1599, en Gavaldà Siete años de pastor en Si por Rachel, liederen 1656). J.S. Bachs cantate 157, Ich lasse dich nicht, du segnest mich denn (1726-27), bemediteert Jakobs gevecht met de engel. Veel motetten uit de 16e eeuw waren gewijd aan Jakobs klacht om de vermeende dood van zijn zoon Jozef en andere reacties uit deze geschiedenis (Clemens non Papa 16e eeuw; Orlando di Lasso Dixit Joseph undecim fratribus 1564). Een ander moment uit dit verhaal was aanleiding tot de oratoria Jakobs Ankunft in Aegypten 1746 en Jakobs Tod und Begräbnis van Rolle. Schütz hield zich in Geistliche Chormusik 1648 bezig met Jakobs zegen over Juda. Er is een ballet door Sarah Levi-Tannai in 1973 aan Jakob gewijd. De geleerde Israëlische componist van Russische afkomst, Rosovski, schreef na 1925 Jakob en Rachel, tot suite omgewerkte toneelmuziek. Crick-Kuntziger 1954; Einem 1950. |
|