Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdWisselau,een beer, speelt de hoofdrol in een fragmentarisch overgeleverde Middelnederlandse tekst, Van Bere Wisselau, opgetekend aan het einde van de 13e eeuw, maar waarschijnlijk een eeuw eerder ontstaan, naar men vermoedt in de streek ten westen van Brussel. Het fragment begint met de beschrijving van een gevecht op een strand tussen de beer Wisselau en een reus. Tevergeefs roept de reus zijn heer, Espriaen, en diens mannen te hulp: Wisselau doodt hem. Espriaen verlangt nu van Gernout, Wisselaus heer, schadeloosstelling, maar Gernout beroept zich op noodweer. Bovendien verklaart hij nog vier van dit soort beren aan boord te hebben. Daarop trekken de reuzen zich op hun kasteel terug uit angst dat Gernout de andere vier beren zal loslaten. Dan trekt Gernout Wisselau het gewaad aan dat hij eens had laten maken toen ze naar het hof van koning »Karel zouden gaan. Deze koning Karel blijkt ook aan de expeditie deel te nemen. Samen met zijn mannen en met Gernout en Wisselau gaat hij naar het kasteel van Espriaen. Daar dringt Wisselau de keuken binnen en werpt de kok Brugigal in de ketel, waarin de soep staat te koken. Karel maakt zich nu zorgen hoe men weer uit het kasteel moet komen, maar Gernout fluistert Wisselau in het ‘Gargoens’, een taal die de anderen niet verstaan, in het oor dat hij zich door hem moet laten overweldigen en binden, zodat Espriaen en zijn mannen denken dat Gernout nog sterker is dan Wisselau. De list gelukt en de reuzen zijn onder de indruk van Gernouts kracht. Wisselau schudt nu zijn kleren af en gaat voor het haardvuur liggen. Niemand van de reuzen durft meer iets tegen Karel, Gernout en Wisselau te ondernemen. Daarna breekt het fragment af. Het is niet bekend of we hier te maken hebben met een episode uit een omvangrijk epos of dat het om een zelfstandig verhaal van beperkte omvang gaat. Het fragment telt 720 versregels; van sommige zijn evenwel slechts de eerste of de laatste woorden bewaard gebleven.
In de Thidrekssaga (»Dietrich van Bern) komt het verhaal van Vildiver voor, een man wiens metgezel door een reus in dienst van koning Osanctrix gevangen is genomen. Vildiver naait zichzelf nu in volle wapenrusting in een berevel en laat zich aan een ketting het kasteel van de koning binnen leiden. Als beer wordt hij Vizleo genoemd. Wanneer de koning een voorstelling van deze dansende beer wil zien, doodt Vizleo twaalf honden en twee reuzen en bevrijdt zijn metgezel. In het Middelhoogduitse speelmansepos König »Rother wordt verteld van een reus Asprian die in het kasteel van de koning een ‘berewolf’ (bedoeld is een leeuw) die aan zijn eten komt, doodslaat. In het Nibelungenlied vangt »Siegfried vlak voor zijn dood tijdens de jacht een beer, legt hem vast en laat hem vervolgens los om zijn metgezellen schrik aan te jagen. De beer richt een grote ravage in de veldkeuken aan. En tenslotte bestond er in de Middel- | |
[pagina 365]
| |
eeuwen een populair verhaal over een getemde beer die een geest uit een spookhuis verdrijft (Schrätel und Wasserbär). Al deze verhalen zijn verschillend, maar ze hebben een aantal elementen gemeen. Of het nu gaat om een wilde beer, een getemde beer, een sprekende beer of een man in een berevel, in alle gevallen staat de beer aan de kant van de hoofdpersoon van het verhaal en helpt hij hem de vijand (of boze geesten) te overwinnen. Identieke details, zoals de namen Espriaen / Asprian, de aanwezigheid van reuzen en de handeling in de keuken (of tijdens het eten), doen vermoeden dat er een samenhang bestaat. n.th.j. voorwinden edities: Kalff 1886; Gysseling 1980. |
|