Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdTorecis de zoon van koning Ydor vander Baser Rivire en diens echtgenote Tristoise, de dochter van koningin Mariole. Zijn leven wordt beheerst door een gouden diadeem, die in het bezit was geweest van Mariole maar haar was ontstolen door de ridder Bruant. Gestimuleerd door Tristoise trekt Torec erop uit om deze diefstal te wreken. Hij vindt en overwint Bruant, die hem meedeelt dat de diadeem nu in het bezit is van zijn schoonzuster Miraude, een jonkvrouwe die alleen wil trouwen met de ridder die alle ridders van »Arturs Tafelronde weet te verslaan. Op zoek naar Miraude beleeft Torec allerlei avonturen. Zijn belevenissen op het amoureuze en ridderlijke vlak worden vervlochten met die van Melions, een ridder met wie Torec na een gevecht bevriend raakt. Torec bevecht tal van ridders, onder wie Ywein (»Yvain), brengt drie dagen door in het vliegende Schip van Avontuur, waar hij in de Kamer der Wijsheid de gesprekken van wijze dames en heren over deugd, dapperheid en liefde bijwoont, en komt tenslotte bij het kasteel van Miraude. Ter vervulling van Miraudes huwelijksvoorwaarde worden de riders van de Tafelronde uitgenodigd en - met een onderbreking door de ontvoering van Miraude en haar redding door de inmiddels smoorverliefde Torec - verslagen. In het bijzijn van Torecs ouders wordt tenslotte het huwelijk gesloten aan Arturs hof. Met Miraude keert de diadeem terug in de familie van Tristoise en Torec. Na de dood van Ydor en Tristoise wordt Torec koning, Miraude koningin.
In de proloog van zijn Historie van Troyen (ca. 1264) somt Jacob van Maerlant eerdere dichtwerken van zijn hand op, waaronder »‘Merlijn’ en ‘Toerecke’. Op grond van dit gegeven is het waarschijnlijk dat de Torec een werk van Maerlant is. Net als zijn Historie van den Grale en Merlijn zou hij de roman uit het Oudfrans hebben vertaald. Aangezien er geen Oudfranse voorbeeldtekst bewaard is gebleven, heeft men lang gemeend dat het werk uit Maerlants eigen koker kwam. Er blijkt echter wel degelijk een Oudfranse roman over ‘Torrez chevalier au cercle d'or’ te hebben bestaan. Mogelijk vertaalde Maerlant het werk omstreeks 1262 in opdracht van het hof te Voorne ten behoeve van de opvoeding van de latere Floris v aldaar. Het werk zou dan een vorstenspiegel-in-romanvorm kunnen zijn, onder meer gezien het feit dat in de Kamer van Wijsheid de kardinale en de hoofse deugden van vorsten ter sprake komen. De Torec is alleen overgeleverd in de zogenoemde »Lancelot-compilatie (begin 14e eeuw). Het is de vraag in hoeverre de tekst in deze bewerking met de oorspronkelijke versie van de roman overeenkomt, een probleem dat aanleiding gaf tot onderzoek naar de herkomst van bepaalde episoden en verhaallijnen (zoals de Melions-handeling), waarbij ook de ontlening van materiaal aan sprookjes aandacht kreeg. Tegenover deze zoektocht naar wat geweest zou kunnen zijn, staan recente pogingen om de Torec als ‘vor- | |
[pagina 320]
| |
stelijk verhaal’ zo goed mogelijk te interpreteren in de vorm waarin hij bewaard gebleven is. Noch de verloren gegane Oudfranse Torrez, noch de Middelnederlandse Torec heeft geleid tot het voortleven van het personage Torec na de Middeleeuwen. frank brandsma editie: Hogenhout/Hogenhout 1978. |
|