Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdErnstspeelt de hoofdrol in een Middelhoogduits epos dat tot de zogenaamde ‘speelmansgedichten’ wordt gerekend, zoals ook »Salman en König »Rother. Het origineel, vermoedelijk ontstaan rond het jaar 1170, is slechts in een drietal fragmenten bewaard gebleven. De volledige geschiedenis is voor het eerst overgeleverd in een wat latere versie die in de vroege 13e eeuw in berijmde vorm verscheen. Deze redactie van de stof vormt het uitgangspunt van onze navertelling. Hertog Ernst van Beieren geniet een voortreffelijke opvoeding en groeit op tot een voorbeeldig heerser over zijn land. Zijn moeder, sinds lange tijd weduwe, trouwt met keizer Otto, vorst van Saksen en heerser over het Duitse Rijk. Aan diens hof verwerft Ernst groot aanzien, omdat hij als adviseur en bestuurder zijn stiefvader Otto waardevolle diensten bewijst. Hierdoor verliest zijn rivaal, paltsgraaf Heinrich, aan invloed. Jaloers op de macht van Ernst maakt hij de keizer wijs dat zijn stiefzoon uit is op zijn troon. Keizer Otto gelooft de leugenaar en valt met een grote legermacht Beieren binnen om Ernst uit zijn hertogdom te verdrijven. Hertog Ernst neemt met een duizendtal ridders de wijk. Hij trekt door de Balkan naar Constantinopel. Met de kern van zijn leger begeeft Ernst zich aan boord van een groot schip. Ook talrijke Grieken sluiten zich bij hem aan. Zo ontstaat een groot kruisleger dat | |
[pagina 119]
| |
zich onder leiding van de hertog opmaakt om het Heilige Land te bevrijden. Kort na de afvaart van de vloot steekt er een hevige storm op. Vele schepen vergaan, het hertogelijke schip raakt geïsoleerd en wordt door de stormwind de oceaan opgedreven. Maandenlang duurt de tocht, dan komt er eindelijk land in zicht. Men gaat in een onbekende havenplaats voor anker. Het blijkt de stad Grippia te zijn die er, merkwaardig genoeg, totaal verlaten bij ligt. Hertog Ernst en zijn trouwe strijdmakker, graaf Wetzel, gaan op onderzoek uit en zijn getuige van de thuiskomst van de bewoners. Die halen in triomf hun koning in, samen met de tegen haar zin meegevoerde erfgename van het koninkrijk India. De mensen uit Grippia blijken monsters te zijn, mensen met hoofden als kraanvogels. Hertog Ernst tracht in een gevecht de prinses uit haar benarde situatie te bevrijden, maar de ontvoerders steken de Indiase prinses dood zodat elke hulp te laat komt. Weer vaart de hertog de oceaan op. Er volgt een nieuw avontuur: het schip geraakt binnen de aantrekkingskracht van de ‘Magneetberg’ (»Kudrun), waardoor elke ontsnapping onmogelijk wordt. Het schip zit muurvast. De proviand raakt op. De situatie is hopeloos. Vervaarlijke grijpvogels, griffioenen genaamd, halen de lijken van de verhongerde zeelieden van boord. Zij voeren ze door de lucht mee als voedsel voor de jonge vogels die in de nesten op het vasteland huizen. Graaf Wetzel krijgt een lumineus idee: de overlevenden naaien zich in dierenhuiden en worden zo door de op buit beluste roofvogels meegenomen naar het vasteland. Nog is de avontuurlijke tocht niet ten einde. Op het vasteland worden hertog Ernst en zijn makkers ontvangen door monsterlijke lieden met één oog. Het zijn de bewoners van Arismaspi. De Duitse ridders begeven zich in dienst van de koning en bezorgen hem de overwinning in een veldslag tegen monsterlijke mensen met grote eendevoeten. De hertog wordt beloond met een hertogdom, datErnst in gevecht met de mensen met de kop van een kraanvogel. Houtsnede in een editie van de Augsburgse drukker Anton Sorg, ca. 1476.
| |
[pagina 120]
| |
hij moet verdedigen tegen afschrikwekkende lieden met grote oren. Daarna bevrijdt hij de dwergen van het naburige land Prechami van een kraanvogelplaag. Tot slot verslaat hij een leger reuzen dat zijn koninklijke dienstheer schatplichtig wil maken. Na zes jaar in dit land te hebben geleefd begint Ernst met de zijnen aan boord van een koopvaarder uit Moorland (= Ethiopië) zijn terugreis. Als aandenken neemt hij zijn schatten mee, en onder meer een reus en twee dwergen. Onderweg helpt hij bij de verdediging van het christelijke Moorland tegen de sultan van Babilonia (= Cairo in Egypte). Daarna maakt hij zich verdienstelijk bij de verdediging van het christelijke Jeruzalem tegen heidense vijanden. Intussen is keizer Otto tot het inzicht gekomen dat hij Ernst ten onrechte heeft verdreven. Na zijn terugkeer wordt Ernst dan ook weer in alle glorie aan het hof opgenomen. De monsterlijke mensen die Ernst heeft meegebracht, begeleiden hierna de keizer. Alleen de reus blijft in dienst van hertog Ernst.
Het verhaal over hertog Ernst is, hoe wonderlijk het ook moge klinken, niet geheel verzonnen. Het begin (en het einde) van het dichtwerk dat het conflict tussen hertog Ernst en keizer Otto beschrijft, heeft waarschijnlijk historische achtergronden. Er lijkt een versmelting van twee historische feiten te hebben plaatsgevonden. Het is bekend dat in 953 hertog Liudulf van Zwaben rebelleerde tegen zijn vader, keizer Otto de Grote. Otto belegerde Regensburg en nam de stad in. Zijn zoon smeekte hem daarna om vergiffenis. In 1027 kwam hertog Ernst ii van Zwaben in opstand tegen zijn stiefvader, koning Konrad ii. De opstand mislukte. Zijn moeder Gisela wist echter een verzoening tussen beide partijen tot stand te brengen. Het belangrijkste deel van het verhaal, de zwerftochten van Ernst door de Oriënt, is niet historisch verklaarbaar, maar stamt uit Arabische bronnen, zoals de verhalen van Sindbad de Zeeman in Duizend-en-één nacht. De geografische bijzonderheden die we in het verhaal aantreffen, zijn uiterst interessant. Zij weerspiegelen de kennis die een geletterde Westeuropeaan uit de 12e en 13e eeuw op aardrijkskundig gebied bezat. De aarde is niet plat maar als een bol gedacht. Een deel ervan wordt omsloten door een brede gordel van water, Oceanus genaamd. Deze watergordel omgeeft het door de mensen bewoonde gedeelte van de aarde dat weer in drie werelddelen wordt opgesplitst: Europa, Afrika en Azië. Deze opvatting stamde uit de Oudheid. De onbekende dichter van de Herzog Ernst maakte dankbaar van deze traditie gebruik, waarbij hij niet schroomde eigen verzinsels toe te voegen. Maar er lijken ook reminiscenties aan een oosterse werkelijkheid aanwezig, zoals bijvoorbeeld in de architectuur van de paleistuin in de stad Grippia en de wijze waarop de Grippianen oorlog voeren, namelijk als bereden boogschutters. De geografie van de Herzog Ernst, waarin het Verre Oosten (‘India’) en het Verre Noorden (‘Magneetberg’) elkaar ontmoeten, is uiterst vaag. De thuisreis van de hertog, waarbij allerlei exotische landstreken worden aangedaan, verloopt zonder problemen. Een koopman uit ‘Ethiopië’ komt terecht in de wateren van Arismaspi en neemt de hertog mee naar zijn thuishaven. Vandaar gaat de reis via Cairo en Jeruzalem verder, langs een route die we op de middeleeuwse landkaarten kunnen volgen. De wonderlijke stof van de Herzog Ernst is, blijkens het feit dat de hele Middeleeuwen door zowel in verzen als in proza bewerkingen ontstonden, uiterst populair geweest. Groot succes boekte de vroeg-15e-eeuwse prozaversie die op haar beurt in verkorte vorm de tekst van een gedrukte bewerking (uit de drukkerij van Anton Sorg te Augsburg, omstreeks 1476) vormde. Dit volksboek, getiteld Ain hüpsche liepliche Historie ains edeln fürsten herczog Ernst von bairn vnd von österich, werd van fraaie houtsneden voorzien en vond lange tijd gretig aftrek. Het boek bleef zeer populair en werd tot in de vroege | |
[pagina 121]
| |
19e eeuw minstens twintig keer herdrukt. Naast Duitse teksten verschenen er ook in het Latijn geschreven bewerkingen, o.a. bij Hartmann Schedel in 1471. Ook in de laatmiddeleeuwse kunst werd het thema van de edele rebel een geliefd onderwerp. Op een wandtapijt uit de tweede helft van de 14e eeuw, helaas slechts fragmentarisch bewaard gebleven, staat de geschiedenis van hertog Ernst in twaalf taferelen afgebeeld (Städtisches Museum, Braunschweig). De vroege Romantiek gaf een nieuwe impuls aan het aloude verhaal. Het werd in de vroege 19e eeuw zeer vaak bewerkt, vooral ook met de bedoeling om een stuk echte volksliteratuur weer in te burgeren bij het Duitse volk. Vooral Ludwig Uhlands gedramatiseerde vorm, getiteld Ernst, Herzog von Schwaben, een treurspel in vijf bedrijven (1818), bleek uitermate succesvol. Verder kan Gustav Schwab worden genoemd, die in 1836 het volksboek omwerkte. P. Hack schreef in 1953 een dramatische bewerking onder de titel Volksbuch vom Herzog Ernst oder: Der Held und sein Gefolge, waarin hij de idealiserende strekking van romantische navertellingen aan de kaak stelt. Een gemakkelijk toegankelijke vertaling van de Herzog Ernst heeft B. Sowinski bezorgd (1970). j.h. winkelman edities: Geck 1969; Niederhäuser 1977; Sowinski 1970. |
|