Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 344]
| |
[Die jong zijn en zich zelf niet weten,] (aant.)
DIE jong zijn en zich zelf niet weten,
Dragen een schaduw op 't gelaat, -
Wensen zichzelf een breukloos leven
Van enkel droom of enkel daad.
Doch eindelijk komt hun uit het stralen,
Waar God zijn licht door openbaart,
De waarheid diep in 't leven dalen,
Wijl 't donker in hun blik verklaart.
Dan zien zij droom als daad verschijnen
En 't hart bevrijd, hun ogen rein,
Dit klein domein van kleur en lijnen,
Deze aarde, een zichtbaar wonder zijn.
|
|