Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 315]
| |
[Eens ben ik geweest in het wonder] (aant.)
EENS ben ik geweest in het wonder
Als in 't leven van iedere dag,
En mijn ziel was stil als de sterren,
Onontroerd en gedachteloos mijn lach.
Maar nu, dat het wonder mij, buiten
Mij zelf, als een wónder mij wenkt,
Leeft mijn hart, schoon te laat, in de ontroering, -
Die 't geluk dat vergaan is: herdenkt.
En vergeet van verlangen het wonder
Van dit vreemde, levende feest
Der verwachting die nimmer zo heerlijk,
Zo zeker nog nooit is geweest.
Tot zij later, ook dit in de ontroering
Van 't gemis als een wonder hervindt,
En 't verlangen weer haakt naar 't verleden,
Op verloren geluk zich bezint.
Zo zoeken wij stéeds in 't verlorene,
Leven, vergetend in 't nu,
Maar 't is éen wat we in alle begoocheling
Vergeten of zoeken: U.
|
|