Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 313]
| |
[Li]ederen II | |
[pagina 314]
| |
[Het lijkt zo ver, toch is 't nabij,] (aant.)
HET lijkt zo ver, toch is 't nabij,
Het is ons even na omtrent
Als aan een zacht beminde prent
De om háar ontroerde mijmerij.
Ik kén die diepe donkere lucht,
Ik kén die broze wiegeldroom
Van sterren in de smalle stroom
Die naar begeerde verten rucht...
Het lijkt zo na, het is zo ver,
Het roepen der herinnering
Reikt verder dan de tekening,
Wil werkelijkheid van stroom en ster.
Maar wint haar niet, een wazig beeld
Is troost en prikkel van gemis,
En weemoed maakt het ongewis,
En heimwee houdt het hart verdeeld.
|
|