Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 214]
| |
[Dat ik dit woord in déze nacht mag schrijven] (aant.)
DAT ik dit woord in déze nacht mag schrijven
Nu wéer de droom des vredes ruist om de aarde,
Zal sluimerend bij de erinneringen blijven
Die'k als mijn schat voor later tijd bewaarde.
Daar buiten zal de wind het land verstijven
Maar in mij blinkt een zacht-beloken gaarde,
Waar leliestil witte gepeinzen drijven
Op glans en geur van wijsheid die ik gaarde.
En 't is dit woord dat in mijn ziel geboren
Nu levend voor mijn ogen staat te bloeien
Met heel de rijpe weligheid van koren:
Dat Vreugde en Leed, zolang ons bloed blijft gloeien,
Gelijkelijk-rijk het leven toebehoren
Dat zwellend, tot zijn laatste stond wil groeien.
|
|