Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
Avondlied uit de Verte (aant.)De zon wordt bleek en geel mijn kind,
Zij schijnt al achter de kastanje,
En zinkend verft zij 't teer-getint
Doorzichtig lenteloof oranje.
De tuinen worden grijs en stil
En alle dingen lijken ouder,
Er is maar één ding dat ik wil:
Mijn hoofd te leunen aan uw schouder.
Ik heb u gans de dag bemind,
Zodra de stilte slechts kwam zijgen.
Nu zit ik roerloos hier en vind
Verlangen in de gloed der twijgen.
Maar zie, 't is stil, het lover dooft,
Een zachte weemoed dringt naar binnen,
't Is of mijn hart het niet gelooft:
Toch zal 'k vandaag uw kus niet winnen.
Adieu mijn lief, de laatste schijn
Verwelkte in 't loverdons der hagen,
Ik zal weer spoedig bij u zijn,
Ik wil niet langer om u klagen.
|
|