Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
Liedertroost (aant.)Mijn oude nostalgieën,
Mijn heimwee van weleer,
'k Hoor zachte melodieën:
Komt gij nog eenmaal wéer?
Ik hoor uw langzaam spreken,
Uw zang, dat droef geluid,
Door 't wazig schemeren leken
Van 't regenen aan de ruit.
Ik wil zo graag mijn leven
Aan uw gedempt verdriet
Dit uur tot toevlucht geven
Voor uw verlangde lied:
Want mijn gepeinzen neigen
Tot zoetste zang het meest,
Wanneer de regens zijgen
En 't hart zijn zwijgen vreest.
O vreemde gloed der smarten,
O weemoed delvend leed,
Om wie de droom des harten
Zijn lach van straks vergeet,
Vervul mijn bange stilte
Met wijzenrijk geruis,
Ik huiver voor de kilte
Van 't melodieloos huis.
En als ik deze stonden
Dan waarlijk droef moet zijn,
Wijl mij uw klachten vonden
Met heugenis van pijn,
O wil mijn hart dan dringen,
Daar 't leed in stilte vliedt,
Die schoonste troost te zingen:
Een klaagzang om verdriet!
|
|