Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Aan de Eenvoudigheid (aant.)...an old song ended... ‘Breng mij, zachte Eenvoudigheid,
Waar de stulp uw schreden beidt,
Die de wijnstok half omvangt,
Daar de bloei tak overhangt.’
Want de jonge bloesemgeur
Zal reeds, vóor de schaûwige deur
Ons ontvangt, rondom mij zijn
In de frisse morgenschijn,
Als een lichte, koele zucht
Door 't nog schemerend lover rucht,
En de leeuwerik, lente-blij,
Kwetterend opstijgt uit de wei.
Daar zal mij uw lieve lach
Heel die lange, luwe dag
Hoeden, tot ook mijn gemis
Eindelijk bevredigd is;
's Middags, als de merel fluit
En de krekel sjirpt in 't kruid
Wijl uit al wat geurt en zingt
Rust in 't mijmerend harte dringt.
Als 't dan schemert staren wij,
Om onze eigen stilte blij,
In de geur van bloem en plant
Over 't zwijgend weideland,
Luisterend naar het zacht geruis
Van de bosjes om ons huis,
En wie weet, of 's avonds laat
Niet een nachtegaaltje slaat?
| |
[pagina 42]
| |
Breng mij, zachte Eenvoudigheid,
Waar de stulp uw schreden beidt,
Die uw vrede mild omzinkt,
Daar uw glimlach over blinkt.
|
|