Verzameld werk. Deel 1
(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
Avondzang (aant.)De laatste tint van de avondglans ging henen,
De nacht is na, geen hoop op licht bleef over,
Een enkele ster hangt zacht en stil te wenen,
Het land verzwart en duister ligt het lover.
Ik zal niet vragen, of gij komen zult,
- De laatste tint van de avondglans ging henen -
Ik zal niet vragen of gij komen zult,
Ik zal maar gaan, ik zal maar zachtjes wenen.
Ik zal niet dromen, dat gij mij bemint,
- De nacht is na, geen hoop op licht bleef over, -
Ik zal niet dromen dat gij mij bemint,
Ik zal maar gaan, door 't vredig rankend lover.
Ik vraag u niets, ik kén geen liefde meer,
- Een enkele ster hangt zacht en stil te wenen -
Ik vraag u niets, ik kén geen liefde meer,
De laatste klacht van mijne liefde is henen.
En neen, geen droom, dit was de laatste droom,
- Het land verzwart en duister ligt het lover -
En neen, geen droom, dit was de laatste droom,
Mijn dromen ging, mij bleef geen dromen over.
Ik zal maar gaan, ik zal maar zachtjes wenen,
Ik zal maar gaan, door 't vredig-rankend lover,
De laatste klacht van mijne liefde is henen,
Mijn dromen ging, mij bleef geen dromen over.
|
|