Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdda capo-strofeEtym: It. da capo = van voren af aan, opnieuw. Hier ontleend aan de muziek. Begrip uit de germanistiek waarmee de opbouw van een aantal Duitse Minnesang- en Sangspruchstrofen van na omstreeks 1240 omschreven wordt. Deze strofen zijn hierdoor gekenmerkt dat de metrisch-muzikale vorm van de stollen in de kop van de strofe ook aan het eind van de strofe, in de staart dus, terugkeert. Deze derde stol is van de eerste twee stollen gescheiden door de zgn. Steg (Du. voor ‘bruggetje’) , een korter en van de stollen afwijkend metrisch en muzikaal gedeelte, dat zelf ook nog eens herhaald kan worden. De structuur van een da capo-strofe kan dan ook als volgt worden weergegeven: AAB(B)A, waarbij A de metrisch-muzikale vorm van de stollen weergeeft, en B de afwijkende structuur van de al dan niet herhaalde Steg. Da capo-strofen zijn gewoonlijk lang. Strofen van dertien, doorgaans korte, verzen en meer zijn niet uitzonderlijk. Het totale aantal strofen is gewoonlijk beperkt tot drie. Dichters die de da capo-strofe hanteerden zijn o.m. Konrad von Würzburg, Der Kanzler, Kelin, Hermann Damen, Wizlav en Regenbogen. Ook in het Berlijnse liederenhandschrift (Berlijn, Staatsbibliothek, mgf 922), dat in het begin van de 15de eeuw in het Nederrijngebied tot stand kwam, komen verschillende liederen met da capo-strofen voor. Op grond van de inhoud kan men concluderen dat minstens een aantal daarvan voor de dans was bestemd. De onderstaande da capo-strofe uit het Berlijnse liederenhandschrift bijvoorbeeld bestaat uit zeventien verzen en verwijst in het voorlaatste vers naar de dans: [eerste stol] (Zwischen Minnesang und Volkslied. Die Lieder der Berliner Handschrift germ. fol. 922, ed. M. Lang, 1941, XI vs.512-528) Lit: H. Brunner, ‘1. Die Töne: Töneprinzip und Formgeschichte’ in D. Klein, J. Haustein & H. Brunner (red.),Sangspruch/Spruchsang (2019), p. 308-312 H. Brunner, ‘Melodien zu Minneliedern’ in B. Kellner, S. Reichlin & A. Rudolph (red.), Handbuch Minnesang (2021), p. 224-225 F. Willaert, Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen (2021), p. 387-390.
|
|