Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdkunsttaalTaal die niet door de ‘normale’ taalontwikkeling in gemeenschappen is gegroeid uit oudere talen of dialecten, maar die door een individu, of een kleine groep individu’s op ‘kunstmatige’ wijze werd gecreëerd. Het bekendste voorbeeld hiervan is het Esperanto, dat in 1887 door de Joods-Poolse oogarts L.L. Zamenhof werd gelanceerd. Zoals de naam aangeeft, was het zijn ‘hoop’ dat het Esperanto zou uitgroeien tot een neutrale internationale taal (onbelast met politieke, etnische of andere historische connotaties, vrij van vooroordeel of privilegie). De taal moest daarnaast ook gemakkelijk te leren zijn. Het succes ervan bleef beperkt, maar de trouwe aanhangers zijn erin geslaagd een zekere literaire traditie te creëren in en voor de taal. Zamenhof maakte gebruik van bestaande woorden en structuren uit de Germaanse, Slavische en vooral Romaanse talen, wat het Esperanto een eurocentrische eerder dan universele inslag geeft, en wat ook aantoont dat kunsttalen vaak in min of meerdere mate berusten op bestaande talen of combinaties ervan. Op grond van humanitaire (zoals bij Zamenhof), filosofisch-wetenschappelijke (het streven naar een ‘perfecte’ taal; zie in dit verband ook vaktaal), technologische (computertalen) of andere overwegingen, of bij wijze van geheimschrift of puur voor het plezier (raakvlak met de recreationele taalkunde) ontstonden veel andere kunsttalen, die op velerlei wijzen geanalyseerd en geclassificeerd kunnen worden. Bijzondere aandacht verdienen hier de kunsttalen die bedacht werden voor literaire doeleinden, hetzij als nieuwe taal voor het hele werk (bijv. het radicaal van neologisme en meertaligheid doortrokken Engels in J. Joyce' Finnegans Wake, 1939), hetzij als taal gebruikt door groepen van personages binnen de fictionele wereld (bijv. het Nadsat gebruikt in A clockwork orange, 1962, van A. Burgess). Wat betreft deze tweede mogelijkheid was J.R. Tolkien een trendsetter en model voor het genre van de fantasy. Tolkien creëerde behalve heel wat kunsttalen ook de term glossopoeia voor de activiteit zelf van het ontwerpen van nieuwe talen. Wat betreft de sciencefiction was Klingon, de kunsttaal gebruikt in de televisie- en filmserie Star Trek, erg invloedrijk. Ze werd ontworpen door M. Okrand – niet toevallig een linguïst, zoals ook Burgess, Tolkien en tot zekere hoogte Joyce. In Brieven uit Genua (2016) doet Ilja Leonard Pfeijffer in een van de brieven uitgebreid uit de doeken hoe hij in zijn jeugd een kunsttaal verzint, het Mocaans. Het is de taal van het land Mocanië dat Pfeijffer in zijn verbeelding vormgeeft. Inmiddels zijn een aantal actieve ‘communities’ van zgn. ‘conlangers’ (fans en makers van ‘conlangs’, d.w.z. ‘constructed languages’) ontstaan op het internet. Ze kunnen gebruik maken van heuse handboeken als M. Rosenfelder’s The language construction kit (2010). Lit: A. Large, The artificial language movement (1985) M. Yaguello, Les fous du langage, des langues imaginaires et leurs inventeurs (1984) M.T. Hooker, Tolkien and Welsh: Essays on J.R.R. Tolkien’s use of Welsh in his Legendarium (2012) R. Garvia, Esperanto and its rivals: The struggle for an international language (2015) D. Kirkham, 'Encountering conlangs' in Babel. The language magazine 18 (2017), p. 10-15 Fr. Hale, 'Lives in language: L.L. Zamenhof' in Babel. The language magazine 23 (2018), p. 22-24.
|