Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpolysysteem(theorie)Etym: Gr. poly = veel; histèmi = ik doe staan; vandaar stelsel. Analysemodel binnen de systeemtheoretische aanpak (zie systeem(theorie)) dat literatuur tracht te beschrijven vanuit semiotische schema’s, op grond van algemene wetmatigheden in communicatiesystemen. De term kreeg sinds de jaren 1970 bekendheid door het werk van enkele onderzoekers (o.a. I. Even-Zohar en G. Toury) van het Porter Institute in Tel Aviv. Volgens de polysysteemtheorie is literatuur een complex geheel van systemen (literaturen zowel als literatuuropvattingen), die elkaar beïnvloeden en die steeds in nieuwe, wisselende relaties staan, in functie van de waardeschalen (normen) en modellen die in de gegeven omstandigheden domineren. Deze theorie trekt radicaal de conclusies uit de ideeën van Tynjanov, die in de jaren 1920 herhaaldelijk had geschreven dat literatuur niet in termen van essenties moet worden bestudeerd, maar in termen van relaties. Het principe van de dominerende normen en modellen geeft aan alle theoretische stellingen een relatieve, historische waarde, vermits de literatuurwetenschap de opdracht krijgt te onderzoeken volgens welke normen en modellen schrijvers, teksten en lezers functioneren. Deze theorie voert ook het principe van de historische receptie tot zijn uiterste consequentie: alle literatuur, alle literatuuropvattingen en literaire praktijken zijn historisch bepaald, of ze nu behoren tot de dominerende, dan wel tot de gedomineerde systemen. Het begrip systeem is overigens een open, historisch te interpreteren concept; het wijst op het principe van een geordendheid van de literatuuropvattingen binnen een collectiviteit, zodat we systemen en subsystemen kunnen onderscheiden; de subsystemen (bijv. afzonderlijke genres, jeugdliteratuur tegenover volwassenliteratuur; triviaalliteratuur ten opzichte van gecanoniseerde literatuur, vertaalde literatuur naast de eigen productie, enz.) delen bepaalde normen en modellen met ruimere gehelen. De polysysteemtheorie leidde aldus tot nieuwe inzichten wat betreft de beschrijving van nationale literaturen en de beschrijving van relaties tussen nationale literaire systemen, waarbij de afbakening op grond van politieke of taalkundige grenzen gerelativeerd wordt (binnen een welbepaalde literatuur kunnen bijv. de populaire genres veeleer functioneren binnen internationale relaties, terwijl bijv. de hogere literatuur meer volgens nationale tradities werkt). Zo wordt ook duidelijk welke centrale functie literaire vertalingen kunnen vervullen, als sleutel tot de interferenties tussen méér nationaal of lokaal gerichte literaire systemen. Ook de basismechanismen van de literaire contacten worden in deze theorie uitvoerig bestudeerd. Lit: J. Lambert, ‘Production, tradition et importation’ in Canadian review of comparative literature 7 (1980), p. 246-252 A. Lefevere, ‘Systems thinking and cultural relativism’ in Journal of literary studies 12 (1987), p. 23-34 I. Even-Zohar, Polysystem studies, themanummer van Poetics today (1990) D. de Geest, Literatuur als systeem (1993) P. Mooren, ‘Onder het topje van de ijsberg: literaire levenskansen en grenzen van de polysysteemtheorie’ in Literatuur zonder leeftijd 56 (2001), p. 325-342 C. Berg, ‘La fin-de-siècle en Belgique comme polysystème’ in St. Tötösy de Zepetnek & M. Dimic (red.), Comparative literature now: theories and practice (2001), p. 271-281.
|