Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdterza rimaEtym: It. derde rijm, nl. in het rijmschema a-b-a, waarin de derde (versregel) rijmt. Dichtvorm (terzine) afkomstig uit Italië waarvan de strofen zijn opgebouwd uit drie vijfjambische (jambe) regels met het rijmschema aba bcb cdc etc. De eindregel van de zang (canto) rijmt met de voorlaatste van de vorige terzine, dus xyz/y. De terza rima werd vooral beoefend door Dante (La Divina Commedia, begin 14de eeuw), Petrarca en Boccaccio, maar raakte buiten Italië nooit echt populair. In Engeland werd deze vorm toegepast door Milton, Browning, Eliot en Shelley (The Triumph of Life, 1824). Nederlandse letterkundigen die gebruik maakten van het verschijnsel terza rima zijn Potgieter (Florence) en Van Eeden (Het lied van schijn en wezen). Lit: J. Freccero, ‘The significance of terza rima’ in A.S. Bernardo & A.L. Pellegrini (red.), Dante, Petrarch, Boccaccio (1983) C. Peirone, Storia e tradizione della terza rima: poesia e cultura nella Firenze del Quattrocento (1990) Z.G. Baranski, ‘The poetics of meter: Terza rima, canto, canzon, cantica’ in T. Cachey (red.), Dante now: Current trends in Dante studies (1995).
|
|