Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdreceptie-estheticaEtym: Lat. recipere = ontvangen; Gr. aisthètikos = waarnemend. Met deze term duidt men een verzameling disciplines aan die gedeeltelijk liggen op het terrein van het onderzoek van kunst en literatuur, gedeeltelijk op dat van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek. De beoefenaar van de receptie-esthetica onderzoekt de literaire tekst vanuit het standpunt van de lezer, daarbij onderscheid makend tussen ideale lezer, reële lezer, impliciete lezer en expliciete lezer. Deze stroming is gedeeltelijk een reactie op de ergocentrische literatuurbenadering, waarbij analyse en interpretatie centraal staan en richt zich niet primair op het artefact maar op het esthetisch object. Binnen de receptie-esthetica zijn er diverse richtingen. Zo is er een stroming die meer tekstgericht is (met aandacht voor open plekken in de tekst; Du. 'Unbestimmtheitstellen') en een stroming die meer gericht is op de lezer als individuele persoon en/of als sociaal of cultureel bepaald wezen (met aandacht voor de verwachtingshorizon). In het eerste geval zal de aandacht o.a. uitgaan naar het effect van tekstuele, bijv. stilistische (stijl) gegevens, op de lezer (denk aan W.C. Booth en diens The rhetoric of fiction, 1961). In het laatste geval zal het onderzoek meer van sociaal-wetenschappelijke aard zijn en gericht op de vraag naar de achtergronden die mede bepalend zijn voor het soort uitspraken dat de recipiënt doet naar aanleiding van het lezen (en door onderzoekers gestelde vragen daarover) van een tekst. De literatuurwetenschappelijke tak is vooral sterk ontwikkeld in de jaren zestig van de 20ste eeuw in de toenmalige Bondsrepubliek Duitsland. Daar waren het H.R. Jauss (Literaturgeschichte als Provokation, 1970) en W. Iser (Die Appellstruktur der Texte, 1970) die een nieuwe, op de lezer gerichte onderzoeksmethode introduceerden (‘Konstanzer Schule’). Sinds het midden van de jaren 70 ontwikkelden zich in Amerika studies onder de naam ' reader-response criticism'. Jauss probeerde, tegenover een geschiedenis van auteurs en genres, een receptiegeschiedenis te ontwikkelen: hoe werd een werk vanaf zijn eerste verschijnen ontvangen? Hij spreekt over de verwachtingshorizon van de lezer, o.a. bepaald door kennis van de poetica, van de genres en door leeservaring. Waardebepaling ontstaat door communicatie tussen de tekst en de verwachtingshorizon van de lezer. Mandelkov maakte vervolgens een onderscheid tussen auteurs-, werk- en genreverwachting. Iser bestudeerde de individuele relatie tekst-lezer. Hij heeft niet zo zeer de concrete individuele lezer voor ogen, als wel die elementen in een tekst die zowel inhoudelijk (repertorium) als formeel (strategie) de communicatie bewerkstelligen. Belangrijk voor zijn theorie is het begrip 'Unbestimmtheit', afkomstig van R. Ingarden, d.w.z. elke vorm van onbepaaldheid die de lezer tijdens het leesproces stimuleert. Later nuanceerde hij dit begrip d.m.v. de noties 'Leerstellen' (lege, open plekken), negatie en negativiteit. Leerstellen vinden we telkens wanneer iets niet wordt uitgewerkt in een tekst. Negaties ontstaan wanneer bepaalde modellen waarmee we de werkelijkheid interpreteren in twijfel worden getrokken of wanneer literaire werken worden geparodieerd. Door allerlei kunstgrepen kan de auteur een niet bestaande wereld oproepen of suggereren; dit noemt Iser negativiteit. Naast receptiegeschiedenis en werkingsesthetica kan men een derde richting onderscheiden: het empirisch of experimenteel receptieonderzoek (empirische literatuurwetenschap). Scheiding van lezer en onderzoeker is bij dit type onderzoek essentieel en de opvatting lijkt veld te winnen dat empirisch receptie-onderzoek als wetenschappelijke activiteit op solider uitgangspunten is gebaseerd dan de andere richtingen. Daar staat echter tegenover dat sommige onderzoekers binnen de empirische groep, bijv. A. van Assche, van mening zijn dat het vooralsnog niet mogelijk is op empirische wijze houdbare uitspraken te doen over de literaire tekst zelf. Lit: H. Link, Rezeptionsforschung (1976) N. Groeben, Rezeptionsforschung als empirische Literaturwissenschaft (1977) R.T. Segers, Het lezen van literatuur (1980) H. van Gorp e.a. (red.), Receptieonderzoek/Rezeptionsforschung (1981) R.T. Segers (red.), Lezen en laten lezen (1981) J. van Luxemburg e.a., Inleiding in de literatuurwetenschap (19822), p. 110, 117 D.H. Schram, Norm en normdoorbreking (1985), p. 96 E. Andringa & D. Schram (red.), Literatuur in functie. Empirische literatuurwetenschap in didaktisch perspectief (1990) J.J. Kloek, ‘Receptie’ & E. Andringa, 'Open plekken' in W. van Peer & K. Dijkstra (red.), Sleutelwoorden (1991), p. 144-150, resp. 120-126 H. van Gorp, 'De receptie van de Gothic Novel (griezelroman) in de Nederlandse literatuur (1780-1850)' in Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans 3 (1996) 1, p. 1-23 T. Simon, Rezeptionstheorie. Einführungs- und Arbeitsbuch (2003) E. Shaffer (red.), Comparative reception studies today (2006) J.L. Dufays, Stéréotype et lecture. Essai sur la réception littéraire (2010) N. Laan, 'Receptie-esthetica' in Idem, Medemakers. Sociologie van literatuur en andere kunsten (2018), p. 24-31.
|