Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvelddeunSpecifieke vorm van de veldzang. In de 17de en 18de eeuw gebruikelijke benaming van een eenstrofig gedicht waarin op speels-ondeugende wijze een arcadisch minneavontuurtje wordt verteld (een meisje wordt door een minnaar verrast) dat in de laatste regels naar een erotisch stoutigheidje wordt gevoerd. Het bekendste type bestaat uit negen verzen van vier trocheeën met wisselend rijmschema. Zeer vaak wordt het deuntje met de naam van het meisje (herderinnetje) ingezet. Een curieuze variant van het genre is de knipzang. Bijv. ‘Rozemond die lag en sliep’ (Hooft); ‘Spytig Klaartje zou haar baden’ (Luyken). Een verre nagalm ervan vindt men in sommige erotische gedichtjes van Bellamy. Lit: M. van Velden [Campanus] e.a. (red.), Amsterdamsche Pegasus waer in (uyt lust) by een vergadert zijn veel minnelijcke liedekens. Dl. 1: Veld-Deuntjens (1627) M.M. Prinsen, De idylle in de 18e eeuw (1934), p. 39.
|