Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdechoTerm uit de prosodie ter aanduiding in algemene zin van klankherhaling in de vorm van rijm, hetzij dicht op elkaar (zoals bij de diverse rijmschema’s), hetzij verder uiteengeplaatst (zoals bij het refrein-1 en vooral het rondeel). Een bijzondere vorm van het gebruik van de term ‘echo’ betreft die poëtische constructie waarbij een regel of woord gevolgd wordt door herhaling van de laatste syllaben ervan, zoals in ‘Woud vermolmen olmen’ (P. van Ostaijen, VW, Poezie, dl. 2, l979, p. l58). Een hieraan verwant gebruik van het verschijnsel echorijm treedt op in het echodicht. Lit: G. van Eemeren, 'Echo-scènes in Nederlandse toneelstukken uit de eerste helft der zeventiende eeuw' in H. Duits, A.J. Gelderblom & M.B. Smits-Veldt (red.), Eer is het lof des deuchts (1986), p. 63-76 F.J. van Ingen, Echo im 17. Jahrhundert: ein literarisch-musikalisches Phänomen in der frühen Neuzeit (2002).
|
|