Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdconcrete poëzieVerzamelnaam voor modernistische poëzievormen waarin bij uitstek datgene gebruikt wordt wat materieel-concreet is aan de taal (klank, grafisme). De taal wordt hoofdzakelijk beschouwd als grondstof waarmee een autonoom object kan gemaakt worden. Historisch gezien ontwikkelde de concrete poëzie zich vanaf Mallarmé (Un coup de dés jamais n’abolira le hasard, 1897) via futurisme, dadaïsme, De Stijl (Theo van Doesburg) en het lettrisme, tot zij omstreeks 1955 definitief gestalte kreeg in de ‘Konstellationen’ van E. Gomringer. Zij komt voor als een vermenging van poëzie en muziek (akoestische of fonetische poëzie) of van poëzie en grafiek (visuele poëzie). Paul van Ostaijen schreef poëzie met een ritmische typografie in Bezette stad (1921) en I.K. Bonset publiceerde zijn X-beelden (1920-1921). Wat de subgenres betreft, bestaat er een grote terminologische onduidelijkheid. Men spreekt o.m. over figuurgedichten, typogrammen, constellaties, ‘poweemobjekten’ (Herman Damen), e.a. Verdere ontwikkelingen zijn de spatiale en de kinetische poëzie, die gebruikmaken van de driedimensionale ruimte. De poesia visiva (It.), of visieve poëzie (ook visiepoëzie) combineert tekst, fotografie en knipsels tot collages met maatschappijkritische bedoelingen. In het Nederlandse taalgebied werd de concrete poëzie voornamelijk beoefend rond het tijdschrift De Tafelronde (1953-1981) van Paul de Vree (bijv. Paul de Vree, Zimprovisaties, 1968). In 1970-1971 werd in het Stedelijk Museum van Amsterdam een tentoonstelling van concrete poëzie ingericht. Zie ook: altaargedicht en figuurgedicht.
Concrete poëzie van Jana Beranova. [bron: P. van Capelleveen & C. de Wolf, Het ideale boek (2010), p. 149].
Lit: E. Gomringer, Konkrete Poesie (1972) H. Damen, Langer Vers. Taal mobiliseren 1966-1972 (1973) Concrete poetry, themanummer van Poetics today (1982) V. Pineda, ‘Speaking about genre: the case of concrete poetry’ in New literary history (1995), p. 179-395 K.D. Jackson e.a. (red.), Experimental visual concrete. Avant-garde poetry since the 1960s (1996) H. Ottenhof, De letter te lijf: beeldvorming van concrete en visuele poëzie in Nederland en Vlaanderen (2005) J. Hilder, Designed words for a designed world: The international concrete poetry movement, 1955-1971 (2016).
|