Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdclausuleEtym: Lat. clausula = slot, einde van een strofe < claudere = sluiten. Middeleeuwse benaming voor (het slotvers-1 van) een strofe van 13 (ook 19) regels met twee of vier rijmklanken; het rijmschema is: aab aab aab aab b, of: abab bcbc cdcd d. Bij uitbreiding: aanduiding van het 13-regelige gedicht zelf, bijv. Jacob van Maerlants Die clausule van der bible (ed. Verdam en Leendertz, 1918). De clausulevorm werd vooral door Jacob van Maerlant gebruikt. Bijna al zijn strofische gedichten zijn opgebouwd uit strofen van 13 versregels, bijv. Van den lande van over zee (ed. Stuiveling, 1966): Kersten man, wats di ghesciet? Clausulen van 19 versregels (rijmschema aab aab aab aab aab aabb) zien we in de ‘Vierde Martijn’ (ed. Hegman, 1958). Lit: J.B. Oosterman, 'Maerlant bewerkt: over "Die clausule vander Bible" en een berijmd gebed' in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 108 (1992) 2, p. 143-155.
|