Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbrachylogieEtym: Gr. brachus = kort; logos = gesproken woord, uiting; vandaar: kortheid van uitdrukking. Term uit de stijlleer ter aanduiding van een onderdeel van de brevitas uit de retorica. Deze retorische figuur bestaat uit de weglating van zinsdelen om kortheid te betrachten, bijv. ‘Jong geleerd, oud gedaan’. Behalve in gezegden komt de brachylogie ook in literaire teksten voor, zoals in de volgende strofe uit Music Hall van P. van Ostaijen: Zoveel in de maand bespaard, Men zou het asyndeton-1 als een vorm van brachylogie kunnen beschouwen, evenals de - vaak met ongrammaticaliteit gepaard gaande - ellips en het zeugma. Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 50-53.
|