Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdubi sunt?Etym: Lat. waar zijn zij? Thema uit de letterkunde van de late middeleeuwen dat zijn naam ontleent aan de beginregels van de 13de-eeuwse Latijnse hymne De contemptu mundi (Over de verachting van de wereld): ‘Ubi sunt qui ante nos in hoc mundo vixere?’ of ‘Waar zijn zij die vóór ons op deze wereld geleefd hebben?’ Het thema is eeuwenlang in zwang gebleven, vgl. bijv. Thomas a Kempis, De imitatione Christi, I.3: ‘Dic mihi ubi sunt modo omnes illi domini et magistri quos bene novisti dum adhuc viverent et studiis florerent?’, dat in de Middelnederlandse vertaling (ed. De Bruin, 1954) luidt: ‘Seg my, waer sijn nu die heren ende die meesters die du wel kendes doe si leefden ende bloeyden in haren consten?’. Het ubi sunt-thema is nauw verwant met het vanitas- en vado mori-thema. De wereldverzaking is echter een andere dan die in de ars moriendi. Laatstgenoemde is zuiver religieus, het ubi sunt-thema meer filosofisch. Als Middelnederlandse literaire representanten kunnen worden beschouwd het Refereyn vander doot van Anthonis de Roovere (ed. Mak, 1955), met daarin de kenmerkende regels: Waer is Alexander de groote bevaren// nu en het ‘Exempel van den spieghel des verstans doir die doot’ in: Thomas van der Noots 't Paleertsel ende den triumphe der vrouwen (1514). Lit: D.Th. Enklaar, De dodendans (1950) H. Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuit (19832; reprint 2009), p. 170-174.
|
|