Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbacchiusEtym: Lat. < Gr. Bacchus = wijngod. Term uit de prosodie ter aanduiding van een versvoet uit de Klassieke Oudheid, vermoedelijk gebruikt in oude Griekse teksten gewijd aan de god Bacchus. De versvoet bestaat uit een daling gevolgd door twee heffingen, zoals in 'gěhōorzāal'. In de theorie en de praktijk van de Nederlandse letterkunde is deze voet niet expliciet aanwezig. Impliciet kan men deze figuur vaak tegenkomen in die vormen van metrische (metrum) poëzie die veel variaties op hun patronen vertonen. Zo schrijft Nijhoff in zijn jambisch (jambe) gedicht ‘Awater’ de volgende regel, beginnend met een ritmisch motiefje dat als bacchius kan worden aangeduid (cursivering van ons): Dě klōk tīkt, tikt, slaat, tikt tot half-zes slaat (vs. 47)
|
|