Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstedendichtHet stedendicht, als genre vooral populair in de renaissance, is een lofdicht op een stad of dorp waarin de desbetreffende plaats meestal gepersonifiëerd als maagd optreedt. Regelmatig terugkerende onderdelen (topos) die in stedendichten aandacht krijgen, zijn de gunstige ligging van de plaats (vaak aan een rivier), de etymologie van de naam, de stichting en historie, de vergelijking met machtige steden uit het verleden (Rome) en de grote daden en deugden van de inwoners. De personificatie tot maagd leidt met name in het subgenre van het emporicum (lofdicht op handelsstad) tot seksuele metaforen. Stedendichten treft men veelvuldig aan in het voorwerk van atlassen en topografische literatuur. Een hele reeks van stedendichten is vervaardigd door Constantijn Huygens: Stede-stemmen en dorpen (ed. De Kruyter, 1981).
Lofdicht op Haarlem (met stadswapen). [bron: D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld (1995), p. 236].
Lit: E.R. Curtius, Europäische Literatur und lateinisches Mittelalter (19789), p. 166-167 C.W. de Kruyter, ‘Inleiding’ in C. Huygens, Stede-stemmen en dorpen (1981), p. 3-29 A.J. Gelderblom, ‘De maagd en de mannen. Psychokritiek van de stadsuitbeelding in de zeventiende en achttiende eeuw’ in Id., Mannen en maagden in Hollands tuin (1991), p. 79-93.
|
|