Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdschaakberdKunstige, door de rederijkers beoefende dichtvorm (gebaseerd op het schaakspel), die overeenkomt met het ‘échiquier’ van de Frans-Bourgondische rhétoriqueurs. Hierbij werd in elk van de 64 velden van een schaakbordfiguur een versregel geplaatst. Door een aantal systematische leesbewegingen uit te voeren van de ene kant van het bord naar de tegenoverliggende zijde ervan (rechte horizontalen en verticalen, schuine elkaar kruisende bewegingen en de retrograden hiervan) vindt men een groot aantal balladen (ballade-2) met één bepaald rijmschema (ababcdcd of ababbcbc). Het eerste voorbeeld is dat van de 15de-eeuwse rederijker (rederijkers) Anthonis de Roovere, het bekendste dat van Matthijs de Castelein (De const van Rhetoriken, verschenen in 1555). Beiden werkten in hun gedicht een vernuftig raadsel (raadselvers) in, waarbij onder meer het aantal lettergrepen van de verzen van belang is. De (o.a. door Garmt Stuiveling) voor die raadsels voorgestelde oplossingen die ervan uitgaan dat er gelezen zou moeten worden volgens de bewegingen van de stukken op een schaakbord, kunnen thans onjuist worden genoemd. Het schaakbord lijkt verwant met het Latijnse ‘carmen figuratum’ (eerst bekende schaakbordfiguur: Iacobus Nicolai de Dacia, Liber de distinctione metrorum, 1363). Veel overeenkomst vertoont ook de raadselcanon van de 16de-eeuwse uit Tholen afkomstige en in Napels werkende componist Ghiselin Danckerts. Lit: G. Stuiveling, ‘Schaken met De Castelein’ in Spiegel der Letteren 7 (1963-1964), p. 161-184 G. Stuiveling, ‘Met De Roovere is het moeizaam spelen’ in Vakwerk (1967), p. 102-127 J.P. Westgeest, ‘Casteleins code gekraakt’ in Nieuwe taalgids 80 (1987), p. 111-124 H. Westgeest, ‘Dichterlijk spel op het schaakbord. Over de schaakbordgedichten uit de 15de tot en met de 17de eeuw’ in Bzzlletin 25 (1996), 233, p. 10-19 J.P. Westgeest, ‘Zeven verborgen Marialoven van Anthonis de Roovere’ in Jaarboek De Fonteine (1996), p. 11-28 H. Westgeest, ‘Ghiselin Danckerts' Ave maris stella: the riddle canon solved’ in Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis 36 (1986), p. 66-79 D. Geirnaert, ‘Tellende rederijkers? Aanvulling bij de oplossing van Anthonis de Rooveres schaakbordgedicht’ in Biekorf 106 (2006), p. 226-233.
|
|