Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdraadselversOp een raadsel gebaseerd gedichtje dat tot doel heeft om op recreatieve wijze het verstand te scherpen, zoals het volgende voorbeeld uit de 15de eeuw: Mijn vader wan1 mi hier te voren [1 verwekte] (Het antwoord is: Caïn. Zijn vader en moeder (Adam en Eva) zijn niet verwekt en geboren. Caïn was de eerste die als landbouwer de aarde ontgon (de grootmoeder) en hij vermoordde zijn broer Abel, één van de vier mensen die toen op aarde leefden). Een bijzondere, middeleeuwse vorm van het raadselvers is de minnevraag. Discussiëren over minnevragen was een vorm van hoofs vermaak (hoofse liefde). Een samenhangende verzameling van deze vragen werd wel bijeengebracht in een koningsspel, een vraag- en antwoordspel waarin jonge mensen van verschillende sekse elkaar persoonlijke en soms pikante vragen over de liefde stellen die naar waarheid beantwoord moeten worden. Behalve het spelelement hebben deze minnevragen ook een didactisch element in zich: de hoofse beginselen zijn in een vraag- en antwoordvorm gegoten met belering als doel. Een dichter van raadselverzen uit de renaissance is Johan de Brune de Oude, die in de Zeeusche nachtegael (1623) een aantal ‘Corte, scherp-sinnighe beschrijvinghen, die voor gheraedsels connen ghebruyckt werden’ (p. 84-89) heeft opgenomen. In de Nederlandsche baker- en kinderrijmen (18944, p. 163-169), uitgegeven door J. van Vloten, wordt een aantal raadselverzen uit de jeugdliteratuur opgenomen, zoals: Vijf harten, vijf starten, De antwoorden bij deze raadselverzen ontbreken echter.
Pagina uit het Exeter Book met ‘riddles’. [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 8 (19832), p. 10].
Lit: G. Kalff, Het lied in de Middeleeuwen (1883), p. 480-484 D.E. van der Poel, ‘Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde’ in F. Willaert e.a. (red.), Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de lage landen (1992), p. 207-218.
|