Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdkoningsspelMiddeleeuws vraag- en antwoordspel over de liefde, behorend tot de hoofse literatuur. Het koningsspel zou bedacht zijn door Margriete van Limborch, zoals te lezen is in het 11de boek van de Roman van Heinric en Margriete van Limborch (ca. 1300, ed. Van den Bergh, 1846-47; voor de geamplificeerde tekst Meesters, 1951). In haar gezelschap zou het spel voor het eerst gespeeld zijn. Het koningsspel gaat als volgt: eerst wordt door aftellen iemand tot koning benoemd. Deze stelt vervolgens aan alle leden van het gezelschap een vraag over de liefde. Deze vragen moeten beantwoord worden. Daarna stellen de ondervraagden om de beurt de koning een vraag. Het koningsspel is een variant op een ouder spel: le roi qui ne ment pas (de koning die niet liegt), dat we kennen uit Adam de la Halles Li gieus de Robin et Marion (ca. 1275; ed. en vert. Stuip, 1980). Het koningsspel moet zeer geliefd zijn geweest. De tekst uit de Roman van Heinric en Margriete van Limborch is bewerkt in het 15de-eeuwse Van vrouwen ende van minne (ed. Verwijs, 1871) en in het Dboeck der amoreusheyt (1580). Een vergeestelijkte versie vinden we in het Leven van Sinte Amand (2de helft 14de eeuw?; ed. Blommaert, 1842-43). In de prozaroman Die schoone hystorie van Margarieten des hertoghen dochter van Lymborch (1516; ed. Schellart, 1952) heeft het koningsspel meer het karakter van een raadselspel gekregen. Eveneens komt er een koningsspel voor in de Roman van Cassamus (2de helft 14de eeuw?; ed. Verwijs, 1869). Lit: E. Langlois, ‘Le jeu du Roi qui ne ment pas et le jeu du Roi et de la Reine’ in Mélanges Chabaneau (Romanische Forschungen) 23 (1907), p. 163-73 A. Klein, Die altfranzösischen Minnefragen (1910) W.E. Hegman, ‘Het “Schoon Coninc Spel” uit DBoeck van amoreusheyt (1580) geïdentificeerd’ in Spiegel der Letteren 9 (1965-1966), p. 263-65 W.M.H. Hummelen, Versdialogen in prozaromans (1971) D.E. van der Poel, ‘Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde’ in F. Willaert (red.), Een zoet akkoord, Middeleeuwse lyriek in de lage landen (1992), p. 207-218.
|
|