Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhistorieliedVorm van gelegenheidspoëzie, nl. een ballade-achtig volkslied-1 naar aanleiding van historische gebeurtenissen (veldslagen e.d.) of ter ere van bekende personen (‘Historielied van vrou Marie van Bourgoengien’; Ludwigslied, voor de Oostfrankische koning Ludwig III, 881). Het is deels van beschrijvende, deels van propagandistische, soms ook polemische aard. De nadruk ligt meer op het persoonlijk-episodische dan op het historisch-politieke aspect van de bezongen feiten of daden. Tot de historieliederen kan men ook het geuzenlied, de citadelpoëzie en het strijdlied in het algemeen, inclusief de verzetspoëzie (verzetsliteratuur) uit de Tweede Wereldoorlog, rekenen. Bekende dichters van geschiedzangen zijn J.J. Starter, A. Valerius en J. Revius. Als Middelnederlands voorbeeld van een historielied beluistere men de opname van 'De moord op Floris V' in de website Vogala. Historieliederen zijn uitgegeven door o.m. J. van Vloten: Nederlandsche geschiedzangen naar tijdsorde gerangschikt en toegelicht (18642), P. Frédéricq: Onze historische volksliederen (1894), P.H. Muller: Nederlandsche historiedichten sedert 1527 (1941) en C.C. van de Graft: Middelnederlandsche historieliederen (19682).
Een out lied van graaf Floris ende van Gerart van Velsen. [bron: D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld (1995), p. 291].
Lit: S.A.E. van Puffelen, ‘Het historielied als dichtsoort’ in Wetenschappelijke Tijdingen 25 (1966), p.31-38 M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen (1981), p. X J.W. Verkaik, De moord op graaf Floris (1996) H. Brinkman, ‘Het Kerelslied: van historielied tot lied van het beschavingsoffensief’ in Queeste 9 (2002), p. 98-116.
|