Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpaasspelVorm van liturgisch drama ontstaan uit de tijdens de liturgie gezongen quem queritis-troop. Dit kleine onderdeel van de paasviering wordt wel gezien als de bakermat van het geestelijk drama in de middeleeuwen. In de loop der eeuwen werden daar steeds meer elementen aan toegevoegd. Wat oorspronkelijk een symbolische uitbeelding van één essentieel moment van het hele gebeuren was, groeide uit tot een volledige dramatisering van het hele paasverhaal. Volgens deze inmiddels achterhaalde, maar hardnekkige theorie zou het geestelijk drama zich via het liturgisch drama ontwikkeld hebben uit de in de kerk gezongen tropen (troop-2), nadat er eeuwen geen toneel gespeeld was. Waarschijnlijker is echter dat er altijd toneel gespeeld is, zij het dat daar voor de periode van de 5de tot de 10de eeuw weinig bewijzen van zijn overgeleverd. Dit toneel is uiteindelijk ook weer een rol in de kerk gaan spelen om het vertelde te veraanschouwelijken. Van het (semi-)liturgische paasspel moeten wel 500 lezingen bekend zijn geweest in de 10de tot 12de eeuw. In de 14de en 15de eeuw wordt het Latijnse paasdrama nog veel gespeeld; na 1500 neemt het aantal opvoeringen af, maar het spel handhaaft zich tot in de 18de en 19de eeuw. Een voorbeeld van een semi-liturgisch paasspel van Nederlandse bodem is het Latijnse Maastrichts paasdrama (ed. Smits van Waesberghe, [19532], p. 63-85) uit de 12de of 13de eeuw. Men moet dit stuk niet verwarren met het Nederduitse Maastrichtse paasspel (ca. 1350) dat in de buurt van Keulen is ontstaan, maar zijn naam dankt aan het feit dat het handschrift uit een klooster bij Maastricht afkomstig is. De paasspelen gaven aanleiding tot het ontstaan van de kerstspelen, die soms woordelijk aan de eerste herinneren. In plaats van de bij het graf gezongen tekst: Quem queritis in sepulchro?, luidt de zang dan bijvoorbeeld ‘Quem queritis in praesepe?’ (praesepe = kribbe). Vanwege de inhoud, waarin het lijden van Christus centraal staat, is er een duidelijk verband met het passiespel. Ook later werden nog paasspelen geschreven. Zo publiceerde M. Nijhoff in Het heilige hout (1950) een paasspel onder de titel De dag des heren. Lit: J. Boon, Het lijden Christi en Paschen in de dramatiek: 50 vasten-, passie- en paaschspelen (1943) J. Smits van Waesberghe, Muziek en drama in de Middeleeuwen (19542) B. Hunningher, The origin of the theater (1955) A. de Maeyer, 'Het liturgisch paasspel in de Nederlanden' in Jaarboek Kon. Soevereine hoofdkamer Rhetor. Fonteine te Gent 9 ([1960]), p. 55-93 C.E.C.M. van den Wildenberg-de Kroon, Das Weltleben und die Bekehrung der Maria Magdalena im deutschen religiösen Drama und in der bildenden Kunst des Mittelalters (diss., 1979) W.N.M. Hüsken, ‘In Dendermonde wordt in de Paasdagen een Verrijzenisspel gespeeld; kerkelijk drama in de volkstaal’ in R. Erenstein (hoofred.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden (1996), p. 24-29 F. van Oostrom, Wereld in woorden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400 (2013), p. 435-439.
|
|